Zeevissen start-up: onderlijnen, haken, lood & aas

Over onderlijnen kan Martijn Dekkers zich soms behoorlijk opwinden: “Ikzelf ben niet zo van de tierelantijntjes op mijn onderlijnen. Begrijp me niet verkeerd; ik weet zeker dat wedstrijdvissers wél baat hebben bij verwerplijnen of lijnen met bepaalde versieringen. Alleen vind ik niet dat dit in de basisuitrusting van iedere (beginnende) zeevisser behoort te zitten, je maakt het voor de doelgroep van deze rubriek alleen maar moeilijker! Voor ons als recreant maakt het niet zo uit of we nu 10 of 15 vissen vangen, het gaat vooral om de beleving van je hobby. Met een paar verschillende en simpele onderlijnen vis je het gehele jaar rond…”In dit Artikel van Toen uit Zeehengelsport vertelt hij in deel 3 over onderlijnen, haken, lood en aas.

Neem alleen het meest noodzakelijke mee… 

Door Martijn Dekkers – foto’s Bram Bokkers

Het succes zit maar al vaak in de eenvoud. De onderlijn met wapperlijnen, de onderlijn met afhouders en een paar varianten van de éénhaaks lijn; meer dan dat gebruik ik eigenlijk niet.

Iedere zeevisser is begonnen met de driehaaks rode bezemafhouders. Deze zijn goed, super veelzijdig inzetbaar en overal te koop. Toch is er meer en zijn kleine aanpassingen vaak erg effectief en soms ook een must. Het grootste verschil zit hem in het materiaal waarvan de afhouders gemaakt zijn; kunststof of metaal, en verder is de lengte van de afhouders van belang.

 

Lang of kort?

Met een zwakke stroming kan de vis erg gevoelig azen. Op zo’n moment zijn lange afhouders met lange aaslijnen het beste in te zetten. Je geeft de vis hiermee net wat meer ruimte voor ze de haak ontdekken die dan al binnen zit – te laat om te spugen. Gebruik je deze in een harde stroming dan werkt het juist tegenovergesteld. Ze gaan nu last krijgen van de harde stroming en het aas wordt te bewegelijk. Nu kun je beter kiezen voor kortere stalen afhouders met een korte aaslijn die op zijn beurt weer van dikker materiaal is gemaakt. Dit blijft veel stabieler liggen en de vis werkt het bij deze stroming toch wel goed naar binnen. Bij andere vissoorten heb ik nooit veel verschil kunnen ontdekken. Stalen afhouders liggen meestal stabieler op de bodem dan kunststof afhouders. Hoe dikker het staal, hoe beter deze tegen de bodem blijft liggen. Verzwaarde afhouders raad ik instappers niet aan om te gebruiken vanaf de kant. Je gooit én sneller in de knoop én veel minder ver. Wil je verzekerd zijn dat je haken allemaal tegen de bodem liggen, vis dan goed uptide: tegen de stroming inwerpen en lijn geven tot alles plat tegen de bodem gedrukt wordt, ook al ligt je lijn dan in een bocht.

Voor onderlijnen zonder afhouders gelden dezelfde richtlijnen. Waar je de ene dag veel meer vangt met afhouders. vang je de volgende dag weer meer zonder afhouders. Over het waarom bestaan diverse theorieën, maar volledig echt onderbouwd is dit nooit. Feit is wel dat je ze altijd bij je dient te hebben!

Het gaat vooral om de beleving van je hobby…

 

Schuivend of vast

De éénhaakslijnen gebruik ik voor het vissen op grotere vissen zoals haaien, zeebaarzen, gullen en roggen. Wanneer je gericht op deze vissoorten vist wil je niet het risico lopen dat er twee vissen tegelijk aan je onderlijn hangen, dan vraag je om problemen.

Bij de aanbieding met een enkele haak kun je deze schuivend aanbieden of aanbieden via een vaste montage. De vaste montage kan je het beste inzetten bij een zwakke of gemiddelde stroming. Het beste gebruik je bij deze montage de zogenoemde ‘urfe’. Dat is een metalen stangetje dat voorzien is van een loodclip, een wartel voor de aaslijn en een wartel om de hoofdlijn te bevestigen. Verschillende merken hebben deze urfe in het pakket, maar zelf maken is ook een optie. De aaslijn dient 120 tot 150 cm lang te zijn. Vissend met de urfe kan het haakaas vrij worden opgepakt en pas wanneer de lijn zich strekt haakt de vis zich. De gehaakt vis zal direct een sprintje nemen en het lood mee trekken, aanslaan is niet meer nodig. Wanneer de vis van je af zwemt krijg je een snoeiharde aanbeet; komt de vis naar je toe dan valt je lijn slap, twijfelen is er dus niet bij. Het grote nadeel aan deze montage is dat de vis met lood en al blijft rond zwemmen wanneer de hoofdlijn breekt.

Afhouders: lang, kort, van metaal of kunststof?

Met een schuivend systeem vis je iets subtieler. Gebruik je een slider dan gebruik je een onderlijn met dezelfde lengte als hierboven beschreven. De vis kan nu ook de onderlijn rij oppakken en heeft nog wat bewegingsvrijheid. Je gaat dit wel zien op de hengeltop, een erg spannend moment, want aanslaan mag je nog niet meteen doen. Beter wacht je even tot de top zich helemaal kromt en dan pas pak je de hengel uit de steun en sla je aan. De schuifmontage is in te zetten op alle watertypen en met alle omstandigheden.

De urfe en de slider zijn waardevolle onderdelen.

 

Jojo-onderlijn

Bij een matige tot harde stroming kan je ook gebruik maken van een jojo-onderlijn, deze blijkt dan uitermate goed te werken. Dit is een onderlijn die semi-schuivend is. Deze jojo-onderlijn is niet zozeer bedoeld om te schuiven bij een aanbeet, maar vooral om te schuiven wanneer een grote vis zich gehaakt heeft. Bij het oppakken van het aas zie je dit direct op je top en vaak knalt de gehaakte vis er meteen als een malle vandoor. Wanneer de lijn strak staat schuift het lood tot ruim boven de vis, ideaal met veel obstakels in de buurt.

 

De aaslijn – het stukje lijn waar de haak aan geknoopt wordt –  kan bestaan uit een aantal materialen, maar altijd uit nylon of fluorocarbon lijn! Een gewone transparante nylon voldoet prima. Mijn voorkeur gaat meestal uit naar fluorocarbon. Niet omdat dit minder goed zichtbaar is onder water, maar puur voor de hogere slijtvastheid. Een ander nog slijtvaster materiaal is Amnesia, dit is nog slijtvaster en stugger. Deze bekende Amnesia is verkrijgbaar in vele kleuren en diktes. Overigens gebruik ik zelf maar twee kleuren, ik ben er namelijk niet van overtuigd dat al die kleuren ook daadwerkelijk meer vis opleveren. Ik geloof wel in het verschil tussen transparant, geel en rood als onderlijn. Die kleuren onderlijn heb ik dan ook voldoende bij me in de viskist.

De dikte van de aaslijn is afhankelijk van de vissoorten waar je op vist. De meerhaakse onderlijnen zijn vooral voor het vissen op wijting, schar en bot. Deze kun je prima vangen aan een aaslijntje van ongeveer 30/00. Voor de enkelhaaks onderlijnen gebruik je beter aaslijnen met een dikte van 40/00 tot 60/00.

Haken

Het belang van haken wordt vaak onderschat; er zit namelijk erg veel verschil tussen haken. Er bestaan dan ook veel soorten haken met ieder hun eigen eigenschappen. Ook hier gaan we ons weer beperken tot een overzichtelijke selectie. Het grootste verschil, en in mijn ogen ook het belangrijkste verschil, is een gezette of normale haak.

Een normale haak is zoals de meeste vissers die kennen, een rechte steel, een bocht en de haakpunt en dat alles in een rechte lijn. In de meeste gevallen de beste keuze. Ze worden gemakkelijk naar binnen gewerkt, pakken genoeg vlees en zijn ook weer gemakkelijk te onthaken.

Bij een gezette haak staat de haak iets naar buiten gebogen en is de ‘gape’, de afstand tussen de haakpunt en de steel, wat ruimer. Deze pakken sneller vlees en dringen vaak ook dieper in de bek zodat de gehaakte vis weinig kans heeft los te raken. Het nadeel van deze haak is dat hij iets minder goed naar binnen gewerkt wordt en wat moeilijker in een kleiner bekje past.

Lekker uitwaaien met zo min mogelijk bagage…

Je wisselt pas van haak als je er ook daadwerkelijk een reden voor hebt. Wanneer je geen aanbeten krijgt dan wissel je niet direct van haak, maar zoek je een andere oplossing. Sta ik op de goede plek? Heb ik de goede onderlijn? Of moet ik iets aan het aas of de presentatie veranderen? Allemaal mogelijkheden. Krijg je wel beet, maar blijven de vissen niet hangen, dán is het verstandig om van haak te wisselen. Bijvoorbeeld een ander model, groter, kleiner, het kan een enorm verschil maken! Ook een langere of iets kortere aaslijn wil wel eens helpen om de vis toch te haken. De gemakkelijkste manier om dit alles zo snel mogelijk uit te vogelen is door een onderlijn met lange aaslijnen te pakken, twee of drie verschillende haken en verschillende lengtes van haaklijnen gebruiken. Drie mogelijkheden op één onderlijn, dus je ziet dan snel wat werkt.

Onthaaktang

Natuurlijk kan een vis de haak ook diep slikken. Ga niet staan te prullen met een grote tang om de vis te onthaken. Gebruik een klein tangetje of veel beter een onthaker die gebruikt worden bij het vissen op forel. Deze heeft zowel een grote als een kleine onthaker, en deze is prima te gebruiken. Nog een leuke: een eetstokje van de Chinees werkt het allerbeste, maar dat is wel even oefenen.

Wie toch een tangetje wil gebruiken moet alert zijn op het beschadigen van zijn aaslijn net boven de haak, je beschadigt deze nog wel eens met een tang. Wil je de vis meenemen voor consumptie, dan is de keuze eenvoudig: dood hem met een flinke gerichte tik op de kop en hij hoeft niet te lijden.

Onderlijnen heb je in alle kleuren, maar beperk je tot enkele.

Lood en werpgewichten

Net als onderlijnen, bestaan er ontzettend veel soorten lood en loodvervangers. Loodvrije werpgewichten zijn sterk in opkomst, maar zeker nog niet ingeburgerd in de zeevisserij. Iedereen heeft zijn eigen reden waarom hij nog steeds met lood vist. Feit is wel dat we over een aantal jaren (2027) niet meer met lood mogen vissen, dus je een beetje verdiepen in loodvrije alternatieven is echt niet verkeerd. Tik op Google maar eens de woorden ‘loodvrij vissen’ in, en je vindt al aardig wat tips. Op Beet.nl met in de zoekfunctie ‘loodvervangers’ kom je een door mij geschreven artikel tegen met alternatieve werpgewichten.

Bij lood kiezen we in de basis uit twee soorten werplood: mét of zonder ankers. Werplood met ankers is wellicht de beste keuze voor een beginnende zeevisser, maar neem zeker ook een paar loodjes zonder ankers mee. De naam ankerlood zegt al genoeg natuurlijk, dit is lood met ankers, die dienen er voor om je lood op zijn plaats te houden. Net als bij het anker van een boot graven de ankers zich in de zandbodem in, zodat je lood ook in de stroming op zijn plek blijft liggen. Zodoende blijft ook je onderlijn keurig liggen.

 Klapankerlood; ingeklapt en uitgeklapt.

Ankers en klapankers

In lood met ankers heb je twee varianten: het lood met vaste ankers (die laten we thuis en gebruiken we enkel op de boot) en het lood met klapankers. Deze ankers klappen in wanneer je de spanning op de lijn opbouwt. Ideaal voor de kantvisserij. Zolang je lood ingegraven zit blijven de ankers netjes op hun plek, maar bouw je de spanning op wanneer je gaat indraaien dan klappen de ankers los en kan het geheel probleemloos binnengedraaid worden. Uiteraard zet je de ankers weer in de goede positie alvorens in te werpen!

Wat de meeste zeevissers niet weten is dat je heel simpel dit klapankerlood kunt upgraden. Door wat bindelastiek om de ankers van je lood te wikkelen kun je veel lichter vissen! Zo kun je onder de zwaardere omstandigheden toch wat lichter vissen. Het grote voordeel is dat je het bindelastiek ook nog eens gemakkelijk los kan trekken als je ankers vast zitten, dan klappen ze alsnog terug.

Hoe zwaar moet je lood zijn dat je meeneemt naar de waterkant? Met wat verschillende ankerloodjes tussen de 150 gram en de 200 gram zit je meestal wel goed. De meeste strandhengels kunnen dit wel aan. Ga je zwaarder vissen, check dan of je hengel dit wel aan kan. Welk lood je uiteindelijk aan je lijn hangt, hangt af van de stroming, je hengel en de te werpen afstand. Lood kies je altijd zo licht mogelijk. Wanneer de stroming hard is, vis je met zwaarder lood dan bij een zwakke stroming. Dit vergemakkelijkt het inwerpen en indraaien. Het kan natuurlijk gebeuren dat je lood door de toenemende stroming of door vuil in je lijn onverhoopt aan de wandel gaat. Draai dan direct in, voor je het weet ‘wandelt’ je lood in een obstakel en zit je muurvast.

 

Vis je dicht tegen de kant of vis je rond de kentering (dood tij) met weinig stroming, probeer dan eens een ankerloos loodje. De loodjes met een piramidevorm zijn bijvoorbeeld geweldig. Ze werpen goed en blijven prima liggen. Nu is het niet zo erg wanneer je lood een beetje verschuift, het kan zelfs je vangsten positief beïnvloeden doordat je een groter gebied afvist. Zolang het maar niet te snel verplaatst! Vissoorten als bot en zeebaars zijn ook niet vies van een aasje dat zich verplaatst, integendeel.

Dit Artikel van Toen verscheen eerder in Beet Magazine en Zeehengelsport nummer 377

Ervaring bouw je op door veel te vissen; succes!

 

 

 

 

 

 

 

 

gerelateerde artikelen

Instagram