In de WITVIS MASTERCLASS komen telkens uiteenlopende witvisonderwerpen aan bod die belicht worden door diverse specialisten. Boordevol met praktische tips & tricks en ‘how to’ wordt een enorme variatie aan watertypen en technieken besproken. Doe er je voordeel mee!
De ‘r’ komt weer in de maand! Dat wil zeggen dat we ons kunnen opmaken voor misschien wel het mooiste jaargetijde voor sportvissers: de herfst. De mannen die de masterclass voorzien van content, geven weer genoeg tips om succesvol aan de slag te gaan. Deze keer komt David Visser aan het woord met vooral veel antwoorden op feederkwesties. In deel 2 en 3 volgen Vico Baltissen en Ramon Ansing.
DAVID VISSER
Wanneer je weet, bijvoorbeeld door voorafgaande trainingen, dat je een matige of zelfs slechte dag of wedstrijd te wachten staat, hoe begin je dan de wedstrijd qua aanvoeren? Zowel met de vaste hengel als met de feeder?
Natuurlijk verschilt dit enorm per water en per jaargetijde, maar wanneer ik weet dat het lastig gaat worden zorg ik er altijd voor dat mijn voermix ‘werkt’. Dit wil zeggen dat ik mijn voer zo prepareer dat er veel of regelmatig stijgende deeltjes vanaf het voer door het water heen belanden. Je kunt dit op verschillende manieren bereiken. Je kunt het voer bewust aan de droge kant houden en het zo gebruiken, of wat ik vaak doe bij normaal bevochtigd voer, is net voor aanvang van de wedstrijd een beetje droge hennep en koriander toevoegen. Dit maal ik altijd zelf op de avond voorafgaand aan de visdag. Beide zaden zijn echte vissenlokkers, je zult zien dat wanneer je deze ‘geheime’ ingrediënten toevoegt, het voer echt ‘pikkelt’. Dit is voor elke vissoort onweerstaanbaar.
Een andere echte vissenlokker is lichte leem. Vissen zijn van nature nieuwsgierige dieren en een leemwolk lokt in veel gevallen vis aan. Door de fijne en zachte structuur van leem komen er vrij gemakkelijk deeltjes los. Wanneer ik een moeizame dag verwacht, zal er daarom altijd wat leem in mijn voermix zitten. Bij de vaste hengel knijp ik vaak mijn voer in verschillende hardheden aan, sommige bollen wat harder, maar ook juist een paar bollen wat zachter, deze zachte bollen zorgen voor een aantrekkelijke wolk door het water. Mochten er vissen in de buurt zijn dan is dat vaak de manier om ze aan te lokken.
Zeker bij het feedervissen op brasem zijn geknipte wormen een favoriet aassoort. Wat is nu de juiste manier om de wormen in je voermix te verwerken?
In de regel hanteer ik twee manieren. De eerste is om de wormen al van te voren fijn te knippen en eventjes uit te laten lekken in een zeefje en zo telkens een plukje wormen mee te voeren in de korf. Bij een delicate visserij met kleinere blieken en enkele brasems is dit vaak een hele goede manier. De kleine stukjes worm zullen de vissen nauwelijks verzadigen en juist meer vissen aanlokken. Wanneer echter de grote platten gearriveerd zijn, gaan die piepkleine stukjes ze niet op de plek houden, dan kies ik ervoor om de wormen per worp te knippen. Een worm of 4-5 op het voer, een paar knippen en wat overblijft zijn levendige stukken worm van circa 1,5 cm; voor brasem een ideaal aas om te voeren.
Feedertoppen zijn er in allerlei soorten; zacht, hard, fast taper, glas en carbon… Wat bepaalt de keuze?
Voor de visserij die ik doorgaans doe, de visserij op voorn en brasem, zijn carbon toppen mijn vaste keuze. De keuze voor het aantal ‘oz’, oftewel de buigkracht van de top, kies ik altijd zo licht als mogelijk. Maar eveneens is het erg belangrijk dat je de top nooit te licht kiest. Wanneer je met een te lichte top vist, staat deze in een ontspannen situatie al erg krom en registreert je top de aanbeten veel minder goed. De juiste top kiezen is net zo belangrijk als de juiste dobber bij het vissen met de vaste hengel, uiteindelijk bepaalt het de hoeveelheid weerstand bij een aanbeet. Er zijn natuurlijk zaken die invloed hebben op de spanning van je top zoals stroming en wind. Wanneer beide aanwezig zijn, kies ik vaak voor eenzelfde buigweerstand (aantal oz) maar dan in een fast taper variant. Een fast taper feedertop heeft een tapser verloop in het voorste deel van de tip. Hierdoor bezit het onderste gedeelte meer body en buigt minder ver door. Dit komt in die gevallen de beetregistratie ten goede.
Waar moet je op letten bij aanschaf van een gevlochten lijn en wat bepaalt de keuze voor een bepaalde diameter?
Sinds de komst van de nieuwe Superior braid heb ik de ideale lijn gevonden, deze sluit prima aan op de visserij die ik doorgaans doe. Met name de dunne diameter en soepele eigenschappen maakt dat deze zeer gemakkelijk werpt, snel onder water is te brengen en gemakkelijk zinkt. Echter wanneer ik verder dan zo’n 60 meter vis, gebruik ik de huidige Visorate braid.
Enkele richtlijnen die ik aanhoud m.b.t. de diameters van de braid:
Subtiele visserij tot 40 meter – Intenz Superior braid in 0,07 mm in combinatie met voorslagen van 20 tot 23/00.
Subtiele visserij tot 60 meter – Intenz Superior braid in 0,09 mm in combinatie met voorslagen van 23 tot 25/00.
Afstandsvisserij 60+ meter – Visorate braid in 0,08 mm in combinatie met voorslagen van 25 tot 28/00.
Riviervisserij op korte tot middellange afstand – Visorate braid in 0.10 mm in combinatie met voorslagen van 25 tot 28/00.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Beet Magazine, deel 2 en deel 3, met Vico Baltissen en Ramon Ansing, volgen binnenkort. Ga voor een abonnement op Beet Magazine, om volledig op de hoogte te blijven van alle ontwikkelingen in het witvissen, naar https://shop.beet.nl/category/abonnementen/.