Deze bijdrage verscheen eerder in uitgave no. 91Â van Witvis Totaal magazine
JOHN JAGT – Het was niet heel ingewikkeld om inspiratie te verzamelen voor een bijdrage over het vissen op windes ‘aan de oppervlakte’. Deze visserij is wat mij betreft namelijk zeker zo spannend- en misschien nog wel spannender- dan het vissen op karper met de korst! De mooiste plekjes om de windes te belagen blijken vaak havens en dan met name de schitterende havens van, hoe kan het ook anders…. Rotterdam.
Zeker in het voor- en najaar blijken windes echte rovers en kun je ze heel goed op verschillende manieren vangen. Bijvoorbeeld met klein kunstaas (tot zo’n 4 cm), maar ook kleine lepeltjes en spinnertjes kunnen windes tot een aanbeet verleiden. Dit vissen met mini-kunstaas is soms een goed lonende visserij. Een andere manier die mij zeker aanspreekt, is het vissen op stromend water met conventioneel aas en op die methode ga ik nu graag nader in.
“Binnenvaartschepen met een vaste ligplaats hebben grote aantrekkingskracht op windes…
STATISCH OF ACTIEF
Wanneer ik statisch vis, gebruik ik om te voeren een sinaasappel- of uiennetje gevuld met ongeveer zeven sneetjes brood. In het netje stop ik ook een steen om het netje met inhoud te laten zinken en ik bevestig het aan ongeveer vijf meter touw. Na het inwerpen zet ik het touw vast aan een op de waterlijn geplaatste bankstick. Vaak doe ik dit op diverse stekken, op zo’n 40 meter uit elkaar. Door de stroming komen kleine stukjes brood vrij en ontstaat er een voerplek. Komt er dan een dobber met een mooie vlok brood voorbij de bek van een door al dat lekkers aangetrokken winde, dan laat hij ook het haakaas zeker niet voorbijgaan. Met deze methode heb ik al heel veel vis op de kant gekregen.
VISUEEL SPOTTEN
De visserij op winde kan echter ook actiever worden aangepakt. Bepakt met een aantal broden zoek ik dan locaties op waar ik winde verwacht. Denk daarbij aan dode hoeken, precies daar waar de wind op staat en drijfvuil ligt, of bij dukdalven. Ook binnenvaartschepen met een vaste ligplaats hebben grote aantrekkingskracht op windes. Etensresten worden hier overboord gegooid en dat ontgaat de winde niet! Werp op een aantal locaties een paar handjes korsten in het water en dan is het wachten op de dingen die staan te gebeuren!
“Zorg altijd dat je lijn goed blijft drijven
EEN MOOIEÂ ZONNIGE DAG
Vandaag is het een mooie zonnige dag en ik wil in de Maas- en/of Rijnhaven proberen een mooie Rotterdamse winde te vangen. Dit zijn getijdenhavens met niet heel veel stroming, waardoor het gevoerde brood niet meteen wegstroomt en de windes het vrij makkelijk kunnen vinden. Probeer altijd met het getij mee te vissen. Opkomend of afgaand water zijn beide goed, maar bij stilstaand water zijn de vangsten vaak wat minder, uitzonderingen daargelaten natuurlijk!
Aan de overkant van de Nieuwe Maas zijn ook van dergelijke havens te vinden en zijn het Boerengat, het Haringvliet en richting de Oude haven ook echte hotspots voor grote windes.
Maar goed; ik begin vandaag aan de oostzijde van de Maashaven. De oever is daar ongeveer tweehonderd meter lang en om de veertig meter gooi ik hier twee handen nat verbrokkeld brood op enige afstand van de oever in het water. Neem altijd voldoende brood mee, want er kan van alles gebeuren.
De wind kan bijvoorbeeld je stek te snel verplaatsen, waardoor de werpafstand te groot wordt en de vis buiten je bereik raakt. Twee tot drie broden meenemen is zeker niet te veel. Ik maak het brood nat omdat de haven tussen de drie en acht meter diep is. Door de zinkende stukjes wordt de vis eerder getriggerd om naar het oppervlak te komen. Nadat ik dit op drie plekken heb gedaan, maak ik mijn vlokhengeltje klaar.
BENODIGDHEDEN
Ik gebruik daarvoor een spinhengel van 2,70 meter, met een werpgewicht van tien tot dertig gram. Dit hengeltje is licht en zacht genoeg om behoorlijke afstanden te kunnen overbruggen zonder dat je kans loopt de korst of vlok van de haak te gooien. Mijn spinmolentje van 2500 model is gevuld met 20/00 nylon. Zorg altijd dat je lijn goed blijft drijven. Je kunt het nylon daartoe insmeren met vliegenlijnvet, of heel simpel met wat (goedkope!) vaseline. De korst of de vlok moet een beetje mee kunnen drijven met het gevoerde brood. Gebruik bij voorkeur geen dunnere lijnen, want je vist vaak tegen schepen en aanlegsteigers aan en de kans bestaat altijd ook nog dat je een mooie harder aan de haak slaat. En geloof me: dat is pure dynamiet!
“Binnen een paar minuten hebben ze m`n voerstek helemaal leeg gepeuzeld…
Een forellenstopperdobberdingetje van SPRO (weet anders niet hoe ik het uit moet leggen, zie bijgaande foto’s) gebruik ik als beetverklikker. Met dit dobbertje kun je makkelijk de diepte aanpassen en tot een meter of twee onder het oppervlak vissen. Meestal begin ik een halve meter tot een meter onder het wateroppervlak te vissen. Windes kunnen zeker in het begin een beetje wantrouwig zijn. Hoe meer windes er op je stek komen, des te gretiger ze uiteindelijk worden en vaak ontstaat er dan een heuse voedselnijd en verliezen de hongerige vissen alle argwaan.
Gebruik geen al te kleine haak, want in hun vreetlust slikken de windes de vlok of korst razend snel in. Een karperhaak in maat no. 4 vind ik ideaal. Vouw een vlok vers wit brood om je haak en draai een ‘toetertje’ rond het oogje, daar waar je onderlijn aan de haak is geknoopt. De vlok zit nu stevig aan je haak vast, terwijl de rest van de vlok genoeg water op kan zuigen en dat zal het werpen bevorderen. Bij een aanbeet zal de haak nu bovendien sneller haken door het weke brood.
De vlok of broodkorst kan ook door middel van een baitband aan de haak worden gemonteerd en op deze manier blijft de haakbocht helemaal vrij. Dat komt de inhakingskans beslist ten goede. Deze elastiekjes kun je kopen in alle hengelsportwinkels.
LATER IN DE MIDDAG
Ineens zie ik in mij ooghoek een drietal windes nerveus onder de drijvende korsten ronddraaien. Na een aantal minuten verdwijnt ineens de eerste korst … en de tweede …. en de derde. Net voordat ik een gokje wil wagen door mijn broodvlok in de buurt van de korsten te werpen, wordt de pret verstoord door een groepje zilvermeeuwen.
Binnen een paar minuten hebben ze m`n voerstek helemaal leeg gepeuzeld. Nadat de volgevreten meeuwen de pleitvaart hebben genomen, kan ik weer opnieuw beginnen met voeren. Dit zie je vanzelfsprekend niet graag gebeuren, maar het is helaas wel de realiteit van het vissen aan de oppervlakte. Dit bedoel ik dus met genoeg brood meenemen…
Een simpele grote broodvlok op de haak…
De windes lijken in ieder geval niet afgeschrikt door het vederen geweld, want al na een paar minuten doen ze zich weer te goed aan de korsten brood.
Naarmate ze meer broodresten kunnen oppikken, worden ze na verloop van tijd ook minder schichtig. Tijd voor een nieuwe poging. Snel doe ik een grote vlok aan de haak en gooi behoedzaam in de buurt van het groepje windes en de broodkorstjes. Ik gooi iets verder en draai dan langzaam mijn vlok naar de korstjes. Nog voordat mijn vlok geheel is afgezakt, wordt deze meteen al opgemerkt en opgeslokt door een mooie vette winde. Door alle opwinding sla ik te snel aan en mis de vis volledig. Dit is een geluk bij een ongeluk, want als je een slecht gehaakte vis verspeelt, dan gaan direct alle alarmbellen af en gaan de windes er vandoor. Het duurt dan weer een tijdje voordat de windes hun vertrouwen hebben hervonden en zich weer op de stek gaan concentreren.
“Een lomp gewicht probeert schuddend met zijn kop de diepte op te zoeken
De volgende poging is wel raak; een lomp gewicht probeert schuddend met zijn kop de diepte op te zoeken en laat mijn lichte vlokhengeltje buigen tot aan het kurk. Een winde is van zichzelf niet bijzonder sterk, maar heeft zijn lengte en gewicht mee om toch nog een aanzienlijk robbertje te vechten. Zeker op licht materiaal geeft een dergelijke vis leuke sport. Een mooie zilveren krachtpatser belandt in het net. Na een viertal windes en een paar grote blankvoorns wordt het rustig en is de vis in de diepte verdwenen.
Om de uit het zicht verdwenen windes alsnog te kunnen verleiden, zet ik de dobber op twee meter diepte en bedruppel ik mijn vlok met een smaakstof. Krill en bloedworm vormen naar mijn mening de betere ‘attractants’ (geur- en smaakstoffen) voor winde. Na nog twee vissen gevangen te hebben, wordt het echt stil. Het begint al te schemeren en ik besluit me te verplaatsen naar wat ondieper water, zeg maar tot een meter of drie diep. Zeker riviervissen zoeken rond de schemer de ondieptes op, zoekend naar voedsel.
Ik voer op deze stek weer wat brood en vervang mijn rode foreldobbertje door een fluorescerende gele drijver. Deze kleur valt (mij!) beter op in het donker. Windes bieden zich helaas niet meer aan, maar drie forse brasems kunnen de verse vlok niet weerstaan.
HANDIGHEDEN
Over zichtbaarheid gesproken: wanneer ik met de vlok ga vissen, trek ik meestal onopvallende kleding aan. Windes kunnen nogal schuw zijn, zeker wanneer je aan de oppervlakte vist. Om de windes goed te kunnen lokaliseren, heb ik een pet en een polaroidbril bij me om makkelijker te zien wat en waar er iets gebeurt in het water. Ook een schepnet met een lange steel is geen overbodige luxe, zeker wanneer de kades hoog zijn en het water op zijn laagst staat. Verder is een kleine opvouwbare onthaakmat een aanrader. Het is voor zo’n prachtige vis beter om op een enigszins nat gemaakt matje te liggen dan op scherpe stenen of verroeste steigerdelen.
Mocht ook jij een keer een leuke en spannende visserij willen beleven, probeer het dan eens in of in de buurt van je eigen woonplaats. Niet alleen in Rotterdam kun je namelijk een leuke havenvisserij beleven. Vele havens in Nederland hebben een gezonde visstand en wellicht vindt je daar ook windes. Ik weet zeker dat het je zal bevallen en je zult merken dat deze visserij zeer verslavend is. Na een schitterende middag ga ik voldaan naar huis; nu maar eens kijken of ik nog wat te eten krijg van mijn Sylvia…
FOTOGRAFIE: Bram Bokkers