Hoewel mijn passie binnen de hengelsport vooral karpervissen betreft, mag ik graag af en toe vreemdgaan. Alles dat vinnen heeft mag op mijn aandacht rekenen, of het nu een Hollandse meerval is of een school minibaarsjes die helemaal losgaan op een halve mestpier op een haakje 12. Het maakt niet uit. Zodra ik een hengel in mijn handen heb, neemt een soort van oerinstinct het over. De maat van de vis maakt dan echt helemaal niet meer uit, er moet gewoon gevist en gevangen worden. Sterker nog, na 6 maanden keihard op karpers gejaagd te hebben, werkt het verfrissend om eventjes iets heel anders te doen. En als dat ook nog eens lukt, dan is dat natuurlijk helemaal mooi.
Het plan van Tsak
Mijn vaste vismaat is Tsak, een uitermate sympathieke vent met een Chinese achtergrond. Eigenlijk ondernemen we iedere week wel iets op visgebied. En dan dus meestal op karpergebied. Maar eens in de zoveel tijd pakken we een andere discipline bij de kuif… In de winter wordt er een paar keer gedoodaasd op snoek, in de zomer willen we nog wel eens met de vlok de jacht op dikke rietvoorns openen. Dropshotten op baars met een worm of een avondje palingen in de Amsterdamse grachten behoort ook tot de geregelde uitstapjes. Deze keer heeft hij het plan opgevat om een zeebaars te gaan vangen, of in ieder geval te proberen te vangen. Ik ben direct van de partij!
Hoe dan?
We doen niet wijzer dan we zijn. We weten allebei wel hoe we een hengel moeten vasthouden, maar gericht op zeebaars is natuurlijk wel even andere koek dan karperen. Dankzij internet en wat info van vrienden die vaker Dicentrarchus labrax achter de vinnen zitten, hebben we al snel een idee hoe het misschien zou kunnen lukken. Op de dag dat het moet gaan gebeuren tuffen we naar een nieuwe hengelsportwinkel in IJmuiden om aas en wat andere frutjes in te slaan. En zo komt het dat we twee uur voor hoogtij de noordpier bij Wijk aan Zee opwandelen en halverwege een plekje tussen de blokken zoeken.
Het is behoorlijk druk, maar er heerst een gemoedelijke sfeer. Iedereen groet elkaar en dat is al meteen een verademing, bij karpervissen is dat wel anders. We hebben twee strandhengels mee en die voorzien we van paternosters om op de bodem te vissen. Twee korte karperhengeltjes worden van een kleine gependobber voorzien met daaronder een fluorcarbon wapperlijn van 1,5 meter, een flinke haak en een sappige zager, let’s fish!
Waar zijn die platten dan?
De strandhengels staan erbij om misschien toch nog een verdwaalde schar, tong of bot te strikken. Die wonen immers op de bodem en daar ligt ons aas. Vreemd genoeg vangen we geen enkele platvis, dat was hier vroeger wel anders. De lange strandpoken staan echter met enige regelmaat te stuiteren en iedere keer blijkt een minibaarsje de boosdoener. Klaarblijkelijk wonen die kleine visjes vandaag op de bodem, maar waar zijn die grote baarzen dan?
Het antwoord op die vraag volgt binnen een kwartier als één van de karperhengels plotseling het water ingetrokken dreigt te worden. We hadden even niet opgelet.
De wapperlijn die een paar meter buiten de blokken van de pier aan het driften was, is bruut gegrepen. Wat een power zeg! Tsak hangt in de ijzers en even later mogen we een mooie veertiger baars scheppen.
Mijn beurt!
Na dit gezien te hebben, wil ik dit ook wel eens beleven. De bodemhengels blijven kleine zeebaarsjes produceren, de grote vissen moeten dus echt van de hengeldobbers komen.
En dus zitten we als een stelletje ouwe haviken de driftende dobbers scherp in de gaten te houden. Het is bijna hoogtij, het moet nu gebeuren! Terwijl Tsak minibaarsje nummer zoveel onthaakt, zie ik opeens de rechterdobber keihard tegen de stroom ingaan. Ik spring op en in al mijn enthousiasme breek ik zowat mijn nek over een brok beton, dat ging maar net goed. En dan kan het feest beginnen! Ik verbaas me over het geweld aan de andere kant van de lijn! Zou ik soms een zeehond hebben gehaakt? Dan verschijnt er een woeste, zilveren kam boven water. Zeebaars! En voor mij meteen een hele beste. Het begint te motregenen, maar ik geniet, wat is dit leuk.
Zeebaars-rookies
Op de pier van Wijk aan Zee spreken we zo’n beetje iedere visser aan. Er zitten duidelijk mannen bij (we zien geen enkele vrouw helaas) die het zeebaarzen tot hogere kunst hebben verheven. Sommigen laten op hun telefoon vissen zien van tegen de 80 cm. Bizar! Dat moet helemaal een sport geven. Maar goed, ook wij als zeebaars-rookies hebben aardig lopen hakken. Als het los gaat, dan kan iedereen wel een mooie zilveren stekeldrager aan de haak slaan, zo blijkt. Ik ga dit vaker doen, dat is zeker, maar eerst weer even een maandje het zoete nat voorzien van heerlijke karperbolletjes, ook leuk!