Eind maart, de tijd vliegt, de temperaturen stijgen en ook het water van het stuwmeer Orellana in Extremadura wordt warmer. Ik krijg anderhalve Zwitser op bezoek. Anderhalf omdat de ene, Stephan Palson, de echte Zwitser is, een fanatieke roofvisser die al zijn vrije tijd besteedt aan het jagen op roofvis op de grote Zwitserse meren. De andere is Dean Hall, van oorsprong een Engelsman en karpervisser die sinds twee jaar in Zwitserland woont en daar zijn nieuwe sportvissersleven aan het ontdekken is.
Doel is bespreken of we met De Vissende Hollander ook Zwitserland als vakantiebestemming op de kaart kunnen zetten en zien of we eventueel Zwitserse vissers in Spanje kunnen krijgen. Zaken gecombineerd met plezier: vissen!
De reis verloopt voorspoedig voor het koppel en rond 14:00 uur ontmoeten we ze bij de benzinepomp om hun naar ons huis te begeleiden. Dit is nodig want de TomTom heeft ons adres niet. Na aankomst bij ons huis staan de heren te genieten van het uitzicht. De onbesneeuwde berg- en heuveltoppen, de stilte, het weidse uitzicht. Net Zwitserland, maar dan warm en anders.
De middag en avond staan in het teken van lekker bijkletsen en lekker eten. Wetenswaardigheden ophalen over beide landen. En voor Dean het verschil met Engeland.
Wist je bijvoorbeeld dat het minimumloon in Zwitserland rond de 3500 euro ligt? Dat je in het neutrale Zwitserland verplicht bent een schuilkelder in je huis te hebben? Dat je het anders niet mag verkopen? Dat in de supermarkt alles minimaal 3x duurder is dan in Nederland? Dat producten in de supermarkt hier in Spanje misschien wel een derde kosten van de prijs in Nederland. En dat het minimumloon hier in Spanje rond de 700 euro ligt? Dat je je er uiteindelijk net zo arm of rijk zult voelen als dat je je in Nederland voelt? En dat je je waar dan ook ter wereld rijk voelt met een hengel in je hand aan de waterkant?
Karper & roofvis
Dean had van tevoren al enkele kilo’s Xcel Baits vanuit Engeland laten opsturen en zijn maatje Nathan, die hier ook in Orellana verblijft, had sinds het gebruik van Xcel Baits iedere nacht karper gevangen. Dankzij of ondanks? In ieder geval hoopvol want Dean en Nathan zouden samen ook nog een nachtje karperen.
We beginnen de volgende ochtend op roofvis. Over het roofvissen maakte ik me geen zorgen. Zoveel goede plekken waar ik blind heen kon varen om vis te vangen. Zoals hier aan de overkant. Een ondergrondse doorstroom met Zujar, een 1000 hectare groot meer dat 25 kilometer verderop ligt. Om het waterniveau te levellen tussen beide wateren zijn ze verbonden met ondergrondse buizen. Bij die buizen kun je zoveel snoek en snoekbaars vinden als je wilt. Grote wolken prooivis op het scherm en vis zowel op half water als op de bodem. Plekken die ik met Yair en Martijn vorige maand altijd aandeed als ‘gegarandeerde’ vangstplekken.
Zwemlip verdriet
Dus met m’n grote bek beginnen we hier. Mooie taluds en richels. Maar geen aanbeet. Wat is dat nou? Niets op de fishfinders te zien. Geen wolken met prooivis, geen symbolen op half water en geen symbolen op de bodem. Je snapt dat ik hier enorm onzeker van werd. Op naar de volgende vaste plek. Weer niets. Wat is dit nou? Vier maanden vaste plekken met altijd wel een visje. Zeker snoekbaars en nu niets. Zou de vis nu paaien?
Ik kan mezelf geen top-roofvisser noemen. En ik heb nog te weinig kennis van het water om te weten wat er aan de hand kan zijn. We besluiten een stuk te trollen over het diepe water met sideplaners en grote stukken kunstaas in de hoop vis tegen te komen en deze plekken te markeren zodat we ze later serieus kunnen uitvissen. Maar eerst meters maken door te trollen.
Booooooom, een beuk op de hengel van Stephan. Fish on! Ik zet de boot in z’n vrij en draai de andere hengels binnen. Stephan heeft een smile van oor tot oor. Zijn eerste Orellana snoek. “Wat is hij sterk,” roept hij. En dan het befaamde zweepje. Slappe lijn. Gelost! Balen.
Bij binnendraaien worden we helemaal gek. Er hangt namelijk nog wel iets aan de lijn: de zwemlip van de plug, een plug van een gerenommeerd merk. Een dikke kras van een tand over de zwemlip is het enige spoor van een vis. Wat ik niet begrijp is dat er geen stalen verbinding tussen de zwemlip en de dreggen zit. Want aan de zwemlip zit het verbindingsoog naar de lijn. Zou de plug doormidden zijn gebeten? Was dit het monster van Orellana? Of was dit gewoon een maandagochtendplug? Balen. En ook voor de vis. Hopelijk krijgt hij de plug gelost nu er geen druk meer op staat. We trollen door en een half uur later de tweede beuk op de hengel van Stephan. Deze keer krijgen we hem wel in de boot. Een vis van rond de 90 centimeter. De eerste snoek van Orellana voor Stephan.
Dean wil graag terug om zijn karperhengels klaar te maken. Hij gaat een nachtje karpervissen en wil graag alle tijd hebben om alles klaar te maken. Ik breng hem terug en vaar met Stephan nog even richting de kerkstek. Hier zijn enkele taluds op 7 tot 12 meter en daarna zelfs op 19 meter diepte. Hier vangen we verticalend nog enkele snoekbaarzen. Tijd om de eerste roofvisdag af te sluiten. De boot traileren we in de tuin.
Bij het lieren van de boot vind ik dat hij een wat vreemd geluid maakt. Maar ja, de boot komt op de trailer dus waarom zorgen maken, toch? Alles gaat op de stroom. Yair Nauta heeft een prachtig laadsysteem ingebouwd en met een stekker laden we alle verschillende accu’s in één keer.
We eten een hapje en gaan op tijd naar bed. Morgen weer bijtijds het water op. Ik laat mijn telefoon aan voor het geval Dean beet krijgt. Dan kan ik altijd even helpen als dat nodig is. Maar ik slaap prima. De volgende ochtend komt Dean met ontbijt omhoog. Ook hij heeft prima geslapen. Geen beet gehad, geen vis gezien of gehoord. Tja, het meer is 5000 hectare groot. En als de vis er niet is kun je het beste aas hebben, maar het zal je helaas niets opleveren. Ik ga met Stephan weer op pad terwijl Dean graag bij de caravan blijft. Rustig karperplekken onderzoeken en kijken of hij vis ziet draaien.
Wij vliegen met de boot naar het boven water. Bij de tweede brug is het veel ondieper. We zien hier veel vis op de fishfinder. Dus we beginnen meteen verticalend. Vlak achter ons een enorme plons!? Karper? Roofvis aan het jagen? En weer een plons. Net buiten zicht. Dus snel een jerkbait klaar maken en smijten. Door de wind en de golven is het moeilijk te zien of het karper is of roofvis die jaagt. Na 20 minuten werpen zonder aanbeet zien we uiteindelijk dat het karper is die plonst, veel karper. Allemaal op route naar boven, naar het ondiepere water, paaitijd. Zou de roofvis er achteraan gaan? De roofvis zou toch allang al afgepaaid moeten zijn.
Domme fout
Het duurt niet lang of ik krijg mijn eerste aanbeet. Snoekbaars. En een mooi maatje ook. Ook Stephan vangt zijn vis. En dan krijg ik een knal op mijn verticaal hengel, niet normaal. Even blijft het stil onder water en vraag ik me af of ik de bodem gehaakt heb. En dan gaat ‘het’ er explosief vandoor. En nog een versnelling erover heen. Dit heb ik nog nooit meegemaakt. Snoek? De vis stopt niet. Meters en meters lijn worden van mijn Abu reeltje afgetrokken. Ik kan niets doen. Ik besluit met de frontroller op de boot meer gas te geven en mee te varen. Maar ik houd de vis niet bij!?
Ik besluit dan de 90 paarden te starten en mee te varen. Stephan filmt intussen alles met de GoPro. We hebben geen idee. Nu lukt het me de vis in te halen en weer lijn te winnen. Uiteindelijk kom ik bij de vis die diep blijft. Ik zet de motor in z’n vrij en bouw de druk op. De vis komt naar half water, maar gaat er enorm explosief weer ervandoor. Er zit 6/00 gevlochten lijn op de reel en ik heb de slip voor mijn gevoel op maximaal. Binnen enkele seconden is de vis 30 meter bij me vandaan en blijft maar gaan. Weer moet ik op de benzinemotor achter de vis aan. Dit herhaalt zich nog zes keer. Zo hard en explosief als deze vis van links naar rechts zwemt, ongelofelijk.
Na 20 minuten maakt ik een enorm domme fout. Omdat de vis zo snel kan zwemmen, en omdat ik al zo lang bezig ben en hoop dat de vis al iets moe is, besluit ik meer druk op te bouwen en de slip iets strakker te zetten. Dit had ik niet moeten doen. Pats, lijnbreuk! Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan. Waarom deze domme actie? En nog voor we ook maar een vin gezien hebben. Hadden we maar iets gezien, dan had je een idee. Tijdens de dril hadden Stephan en ik het er al over. Ik denk zelf dat het een grote barbeel was. Ik viste met een klein shadje en barbeel staat erom bekent dat ze ook kleine vis pakken.
Het was een duidelijke aanbeet. Ik voelde regelmatig het kopschudden dus ik geloof niet in vals gehaakt. Voor snoek of snoekbaars was het te sterk en te explosief. Karper zou nog kunnen. Ook karper wordt hier op Orellana wel eens gevangen op klein kunstaas. Maar de snelheid waarmee de vis er iedere keer vandoor ging was zo ongelofelijk dat dit voor mijn gevoel geen karper kon zijn. Tja, we zullen het nooit weten. Hoe shit het moment ook was, dit is wel wat vissen zo spannend maakt, toch?
Bivvy oorlog!
We vangen verticalend een aantal snoekbaarzen en besluiten weer een stukje te slepen. Dit levert ons een aanbeet van een dikke Spaanse karpervisser op. In het kader van ‘wat je van ver haalt is lekker’ vissen veel Spaanse karpervissers namelijk zo ver als er lijn op hun spoel zit. En aan de overkant doen ze dat ook. Grappig is dat we wel honderden vissen zagen springen en draaien op de vijf meter diepte grens en zij vissen op twaalf meter. Voor mijn gevoel ver over de vis heen.
Stephan krijgt weer een beuk op zijn hengel en ik zie op 400 meter een hoop drukte bij een bivvy. Ja hoor, twee Spanjaarden varen in een rubberbootje in de richting waar onze plug in het water is en waar wij denken een snoek gehaakt te hebben. We komen dichter bij elkaar en dan is het overduidelijk. We hebben een karperlijn opgepakt. Ondanks dat wij niet konden zien dat zij zo belachelijk ver uit de kant zaten, bied ik in mijn beste Spaans mijn excuses aan. Maar ik krijg meerdere ‘puta de madres’ naar mijn hoofd, waarna ik besluit om hem in het Nederlands ook het beste te wensen. Want ja, schelden ben ik nog niet verleerd. Achteraf denk ik weer, dat was toch niet echt nodig maar ja, actie en reactie.
We besluiten de hengels maar even binnen te draaien en de komende 50 bivvys te passeren. Het is op dit kleine stuk enorm druk omdat de vis zich hier verzamelt om te paaien. En half karpervissend Spanje probeert een hitsig vrouwtje op haar zwaarst aan de haak te slaan. Zoveel water en toch kruipen ze allemaal bij elkaar. Maar aan de andere kant, je moet vissen waar de vis zich ophoudt, en dat doen ze.
We vangen die dagen slepend een aantal snoeken. Ook snoekbaars weten we goed te raken. Dean gaat nog een nacht met Nathan mee en zij vangen nog een knappe karper. Het geluk was voor Nathan dus Dean zal voor zijn Orellana karper nog eens terug moeten komen. Het was gezellig. Ik moet ook maar eens richting Zwitserland. Bij afscheid krijg ik van Stephan zijn best vangende plug. Hij had namelijk alles trollend op die plug gevangen.
Zelf gehaakt – wat nu?
Kort later heb ik weer eens tijd om trollend over het water te gaan. En ja hoor, nog geen kwartier later dient de eerste vis zich aan. Omdat de vis net in het lipje gehaakt zit besluit ik, tegen beter weten in, de vis toch maar te scheppen. Bang dat hij losschiet. Tja, en als je ergens bang voor bent…
Ik krijg de vis in het net gemakkelijk onthaakt. Maar een van de dreggen van de plug blijft in het net zitten. En in plaats van eerst de vis eruit te halen, een fotootje te maken en dan met plug en net te gaan worstelen besluit ik er toch nog even op de valreep een ‘Ed-venture’ van te maken. Ik ben met de plug bezig, de vis klappert eens flink in het net en huup huup, Edwin zit nu middels de dreg ook aan het net vast. Een van de haken heeft zich keurig in mijn vinger geboord en Heiko, mijn vismaat, kijkt me vragend aan. En nu?
Ik knip de dreg eerst uit het net zodat ik mijn hand er weer uit kan halen voor het helemaal een sjasliek word. Nu heb ik beter zicht. Maar het wordt er niet vrolijker op. De punt staat rechtstandig naar binnen dus het wordt een hele toer om de haak door mijn vinger heen te drukken. Eerst maar de haak doorknippen zodat de plug van m’n vinger is. Dan de snoek terugzetten en dan nog maar eens kijken.
Stoer man?
Ik hoor altijd verhalen van stoere mannen die de haak gewoon doorduwen. Ik wil ook een stoere man zijn en zet langzaam druk op het uiteinde. In plaats van een stoere oerkreet slaak ik slechts een pijnkreet. Dus toch niet zo stoer als ik hoopte. Ik probeer het nog enkele keren maar zie niet eens waar de punt naartoe wijst. Althans niet naar buiten. We besluiten om maar terug te varen, te traileren en een dokter op te zoeken. Onderweg probeer ik het nog verschillende keren maar ik blijf een mietje. Het lukt me niet en ik durf het ook niet.
De arts op de eerste hulp is boos omdat ik de haak heb doorgeknipt en er juist bij het kootje veel spieren (ahum, spiertjes) en kraakbeen zitten. Ook vind hij het dom dat ik ermee heb zitten poeren om het puntje ergens terug te zien. Gevaarlijk vind hij. Hij is zelf visser en zegt dat een haak snel verwijderd is als de steel er nog aan zit. Ik moet maar naar het ziekenhuis. Maken we dat ook nog eens mee.
Tetanusprik – happy days!
De arts die ik uiteindelijk tref is een klein Spaans vrouwtje. Zij snapt al die poeha van de eerste hulp arts niet. Gewoon verdoven en met een tang doorduwen totdat vanzelf het puntje ergens weer uit komt. Ik krijg een verdoving in m’n vinger. “Voel je het nog?” vraagt ze na (werkelijk!) drie seconden. “Jazeker” zeg ik. Zoveel geduld ze had om groter te groeien (niet dus…) had ze ook om te wachten tot de verdoving was ingewerkt. Ze pakt de tang. Zij drukt, ik gil. “Oh, je voelt het echt nog”, stamelt ze. Dan nog maar een paar injecties erin. Ik heb het gevoel dat ik nu tot aan mijn kruin verdoofd ben. Maar ja, wel pijnvrij. Ze pakt haar tangetje weer en begint te draaien tot er uiteindelijk een puntje zichtbaar wordt. Gelukkig, daar komt hij. Ik voel me als een kind die zijn cadeautje mag uitpakken en tijdens het scheuren van het cadeaupapier al kan zien dat dit het cadeau is dat ik graag wil hebben.
“Jaaaa”, roepen we allemaal. Er staan intussen wel tien verplegers en verpleegsters om mijn bed heen omdat ze het allemaal grappig vinden dat die domme Hollander zichzelf gevangen heeft. Nu kan de haak aan de punt worden gepakt en doorgetrokken worden. “Happy days, dia feliz”, zoals ik altijd zeg. Ik krijg een tetanusprik in mijn kont en een andere injectie in mijn schouder. Geen idee welke wat was en ze schrijft medicatie voor: pijnstillers en antibioticum. De pijnstillers liggen nog op het nachtkastje, want ik heb totaal geen pijn meer gehad. Het antibioticum zal ik nog maar even slikken. Je weet het niet.
Ik stuur Stephan nog even een berichtje: “Ik heb mijn record gevangen op jouw plug, 1,78 meter”. Reactie terug: ”Een meerval?”. Waarop ik antwoord; ”Nee, een Edwin! ”
Kijk hier voor een filmimpressie en de dril van het onbekende monster!
https://youtu.be/ycdE9Mr-L4w
Hasta pronto,
Edwin
Ed-Venture