BART DE CRÉE & HENDRIK VANDENBERGHE – Het vissen met paste, ofwel het zogenaamde deegvissen. Weinig Nederlanders die er kaas van hebben gegeten, voor veel Belgen is het gesneden koek. Hoe dan ook, het is killing op de visvijvers! De essentie? De haak wordt geborgen in ‘een bol’ paste ter grootte van een pingpongbal. Onder water brokkelt deze bol langzaam af. Zo lang de haak er in blijft geborgen, kun je vis vangen. Maar het gaat verder dan deze essentie. Bart en Hendrik, specialisten van het eerste uur, leggen het je haarfijn uit.
‘Kun je het recept van dat deeg niet geven man, neen? Of: ‘kan ik wat van je deegmix krijgen?’. Het laatste zal je af en toe nog wel eens lukken. Al moet je dan bekijken dat ze er geen bak geld voor vragen. Bij het deegvissen komt namelijk veel meer kijken dan gewoon een goede paste. Alsof je zo’n beetje het recept van Coca Cola vraagt… Echter, net zo belangrijk is dat je weet hoe je het moet aanmaken, hoe je het moet aanbieden en met welke lijntjes het net iets beter zal lukken.
Dressuur
Daar waar vroeger een aardappel- of brooddeeg je de nodige vis op de kant bracht, zul je vandaag de dag waarschijnlijk uit een ander vaatje moeten tappen wil je bij commercial wedstrijden de benodigde kilo’s in je net kunnen verwelkomen. Nu, op een vijver waar tot vandaag de dag deegvissen verboden is en waar het morgen opeens wel kan, zul je ongeacht je deegsamenstelling een berg vis vangen. Gewoonweg omdat de karpers het niet kennen of niet herkennen als ‘gevaarlijk’. Naarmate de dressuur intensiveerde, veranderde ook onze deegaanpak. In het begin hadden we een stevig deeg, extra plakkend met wat eieren en de nodige olie, waar we net zo lang mee in het water konden liggen tot een aanbeet. Helaas werkt dit zo goed als niet meer op fel beviste ‘deegwatertjes’. Ze zullen het ook nog wel opeten hoor, maar dan na de wedstrijd wanneer het uiteindelijk toch wat begint te smelten.
Thans spelen we daar op in door onze haak te voorzien van een deegje dat relatief snel oplost. Dat is dan ook net het moeilijke aan het ‘huidige’ deegvissen. Eens in het water smelt het relatief snel tot een hoopje vismeelvoer zeg maar. Zolang je haak in dit afbrokkelende bolletje (of zelfs in het bultje ‘voer’) kan blijven hangen, heb je kans op een aanbeet. Het smelten en wolken van het deeg zorgen ervoor dat de karpers hun argwaan verliezen en durven toehappen. In dit tweedelige artikel leggen we uit hoe wij het aanpakken en wat de inside weetjes zijn om deze aanpak succesvol te kopiëren!
Radioantenne
Beginnen bij het begin. Het uitloden van de dobber gebeurt uiterst nauwkeurig… nu ja, wanneer je hem in het water ziet staan zonder aas denk je dat we het net niet al te precies hebben gedaan en de dobber klaar staat om eender welke radiozender te ontvangen. Hier zit uiteraard een reden achter. De dobber wordt tijdens het vissen goed gezet door het bolletje deeg. Is het deeg opgelost en komt de haak vrij, dan komt je dobber duidelijk omhoog en zie je ook dat je haak aasloos is. Doe je dit niet, lood je je dobber perfect uit en leg je je haak zo’n 5 cm op de grond, dan wordt het gokken of je paste er nog aan hangt of niet.
Vandaar dat ook de dobberkeuze valt op een model met een lange bovenantenne (circa 10 cm). Voor de stabiliteit is je onderantenne dan ongeveer even lang of zelfs nog langer. Een inlinelijfje is een plus, wat maakt dat de Dino Hendrik een model is dat de voorkeur draagt, ook al zijn er genoeg andere dobbers met hetzelfde model die voldoen. Wat geen slechte tip is om net als ons geliefd model een stukje silicone te voorzien dat in het dobberlijfje past. Dit dunne stukje steekt langs iedere zijde van het dobberlichaam uit (je draad gaat hier niet door!), maar door het te klemmen met de stukjes silicone die je op de lijn plaatst wordt het lichaam afgesloten voor lucht en water. Een beetje lucht tijdens het uitloden van je lijntje, of tijdens het vissen verandert de reactie van je dobber bij het omhoog kruipen bij deegverlies.
Inline
Ga ook vooral niet te licht aan de slag. De passe-partout is 0,75 tot 1 gram. Zeer belangrijk echter is om je haak mee te rekenen bij het afstellen van je deeglijntje. Prik hem even in je onderste silicoontje bij het uitloden. Sticklood is hier ons ding. Knijp ze om te beginnen niet helemaal vast zodat je nog makkelijk lood kunt verwijderen met een goede nagelknipper, mocht het wat minder moeten. Het silicoontje dat op de bovenantenne het dobberlijfje klemt moet net boven water zitten! Geef enkele korte snokjes bij het checken van je loodplaatsing, zodat je zeker weet dat het lijfje net onder staat.
Hang je er nog minder lood aan, dan ga je evengoed zien wanneer je deeg er niet langer aanhangt. Alleen gaat je dobber dan als het ware je haak uit het deeg trekken. Een extra voordeel aan een inlinedobber met een fiberantenne uit een stuk is dat je ze gemakkelijk kunt omdraaien mocht de zon het je moeilijk maken. Houd een kant gekleurd en de andere zijde kleur je zwart, omgeschakeld in een handomdraai.
Radio Maria
Wat betreft de haakkeuze, gaan we zelden kleiner dan een nummer 12, met een gemiddelde van een nummer 10. En ook hier kun je natuurlijk aanpassen aan je deeg. Een dikkere haak (idealiter zelfs oog in plaats van bled) blijft beter in het deeg zitten wat zeker handig is wanneer je verder dan 10 meter uit de kant moet gaan vissen.
Het uitloden vergt wat oefening. Begin met je dobber te peilen zodat je zo’n 4 of 5 cm van de bovenantenne boven het water ziet uitpriemen. Hang je er een balletje deeg aan en komt je dobber niet boven? Dan staat hij niet diep genoeg. Let er wel op dat je bij het inzetten nog een seconde of 2 moet wachten vooraleer je deeg je dobber zal goed trekken. Vaak gaat hij zelfs even onder om dan iets erna weer even boven te komen. Dit komt gewoon omdat je aas niet loodrecht naar beneden gevallen is. Komt de dobber niet boven? Dan kun je trachten even (heel rustig) wat te liften zonder je deeg van de haak te trekken, maar het beste is om wat te verdiepen. Heb je alles goed gedaan, dan staat je dobber perfect met paste eraan en wanneer je het deeg kwijt bent wijst hij duidelijk richting hemel, klaar om radio Maria te ontvangen.
Uitzonderlijk vervoer
Nu je deeg nog krijgen waar het hoort! Een pole pot is dan keuze nummer 1 wanneer je onder het topje zult vissen. Even voor de duidelijkheid, we transporteren het haakaas, het deeg, door te cuppen. Je hebt in de handel verschillende modelletjes die dienst kunnen doen. Het enige waar je op moet letten, is dat je het ver genoeg naar achter op je top kunt schuiven. Zit hij teveel aan het eind dan zal zelfs de strakste stok net genoeg buiging kennen waardoor je balletje deeg sneller uit de cup wipt dan dat jij het op je visplek wilt hebben. Eén ding waar je op moet letten is dat je je pole cup naar de juiste kant draait boven je plaats. Draai je je stok naar links om, leg je deeg dan links in je cupje.
Het voordeel aan een goed deeg is dat je snel kunt veranderen. Vaak hoeft het zelfs niet om eerst partikels of pellets te cuppen, je deeg zelf lost mooi op en zorgt voor een attractief voerplekje. Vandaar ook de filosofie om met een deegje te vissen dat er niet langer dan 5 minuten aan blijft hangen. Vergelijk het met feedervissen, op deze manier breng je met regelmaat van een Zwitsers uurwerk aas op je visplek. Wat niet wegneemt dat soms pellets of zaden brengen geen slecht idee is. Op sommige waters werkt dit gewoon beter. Al zul je zien dat je op een water waar geen massa’s vis zit, je het best resultaat zult boeken met deze minimale approach.
Goede startmix
Een goede en eenvoudige mix waar je overal wel een visje mee zult vangen is er een van gemalen softies met gemalen halibutpellets. Het aandeel softiesmeel is nooit minder dan de helft. De softies zorgen immers voor het brokkelend, smeltend effect van je deeg. Steek je er minder in je mix, dan gaat je deeg te veel naar plasticine neigen en ga je het op drukke commercials lastig krijgen. Je wilt ook geen harde stukjes korrel meer, dus zeven door een fijne zeef na het malen.
MIX VOOR BEGINNERS
- ½ gemalen softies (expanders)
- ½ halibutpellets
Dit deeg gaat nog relatief lang aan de haak blijven. Misschien een goede mengeling om de eerste keer mee te starten, mocht je een deegmaagd zijn.
MIX VOOR GEVORDERDEN
- ¾ gemalen softies (expanders)
- ¼ halibutpellets
Dit deeg zal mooi oplossen. Ongeacht hoe hard of lang je het rond de haak kneedt, het zal opengaan!
Dit is een startpunt om te starten met uitzoeken van eigen deegmengelingen. Een gouden raad: zoek uit of de karpers worden bijgevoerd en met wat. Altijd een voltreffer om die korrel in je deeg te verwerken!
VOLGENDE WEEK in deel 2: Het deegvissen zelf en een eerlijke analyse van een aantal ready pastemixen die je in de winkel vindt op de vijver van de Dominovissers te Waasmunster.