KOUD GOUD

Als ik zo eens om mij heen kijk naar wat de meeste van mijn karpervissende vrienden momenteel uitspoken, slaat de schrik mij om het hart. Nou ja, da’s natuurlijk een beetje overdreven, maar laten we dan zeggen dat ik lichtelijk verbaasd ben. Nu de eerste nachtvorsten over het land zijn getrokken, zijn de statische karperhengels bij nagenoeg allemaal veilig opgeborgen. De ene stopt helemaal met vissen tot april, de andere pakt het actief kunstaasvissen op roofvis op gedurende de komende koude maanden. En ik? Ik blijf gewoon statisch karperen, maar wel anders dan normaal.

Rolf Bouman

Dooie tenen

Vraag een willekeurige visser waarom hij urenlang aan de waterkant vertoeft en menigeen zal antwoorden: ‘Het is lekker om buiten te zijn.’ Ik vind het ook lekker om buiten te zijn, maar ik vis om te vangen anders zou ik net zo goed zonder hengels op pad kunnen gaan, dat scheelt ook nog eens een hoop gesleep. In de winter is het helemaal essentieel om binnen korte tijd actie te krijgen, dat voorkomt dooie tenen. De beste manier om warm te blijven is actief vissen. Nu hoor ik je denken, ga dan pennen! Gewoon een stuk of zes plekjes voorzien van wat mais, maden en gebroken boilies en die allemaal een kwartiertje afvissen. Een zeer goed plan! Ware het niet dat ik een beetje kippig ben en lastig de dobber in de gaten kan houden, statisch dan maar!

Koud goud op de mat.

Korte klappen

Feitelijk doe ik met twee statische karperhengeltjes hetzelfde wat een penvisser zou doen. Inderdaad, ik maak een aantal plekjes aan met de hierboven beschreven voerdeeltjes en vis die dan snel en kort af. Meestal een half uur per plekje. Het enige echte verschil is dat ik vaak ook een paar dagen voorvoer. Echt heel weinig, laten we zeggen twee knuisten vol per plek. Soms verkas ik al na tien minuten. Af en toe weet ik niet eens precies waarom, het gevoel klopt dan niet of zo. Of ik zie verderop beweging in het water. Het boeit me dan geen biet of dat een springend witje, een jagende snoek of een rollende karper is. Als er ergens beweging in het water is van wat voor vis dan ook, dan is er kennelijk iets bijzonders daar te beleven en scharrelt er misschien ook wel een karper rond.

Mini-aas kan soms heel goed werken.

Tight lines

Ik ben een absoluut voorstander van het vissen met slappe lijnen. Zeker op water met hengeldruk maak je met een slap lijntje meer kans. In de winter vis ik eigenlijk altijd met strakke lijnen. Vis ik met twee hengels dan plaats ik er eentje met de top naar beneden en de andere met de top iets hoger. Die twee strakke lijnen fungeren op die manier als ‘fishfinder’… Zwemt een karper (of andere vissoort) tegen een lijn aan, dan weet ik dat ik goed zit en vis ik wat langer door. Het is mij opgevallen dat karpers in de winter veel minder hard schrikken van zo’n snaarstrakke lijn en eigenlijk nooit keihard wegvluchten.

Een mini-snowman in de winter.

Euforie rond het vriespunt

Iedere karper in de winter is een bonus. Zet ik normaal in op de grotere boezemvissen, nu flip ik al de pan uit bij de eerste de beste 10-ponder. Twee mutsen, drie paar sokken, een pot hete koffie. Allemaal prima om niet af te koelen, maar van een winterse aanbeet en koud goud op de mat krijg ik het pas echt warm!

Een absolute bonus-vis bij twee graden luchttemperatuur!

gerelateerde artikelen

Instagram