THOMAS SINTOBIN – Visgidsen zijn niet meer weg te denken uit de wereld van de hengelsportreizen, en dat is niet voor niets. Je reist immers doorgaans naar plekken waar je nog nooit bent geweest, en waar je veelal heg noch steg kent.
Natuurlijk kom je een heel eind met goed nadenken en dingen proefondervindelijk uitproberen, maar daar gaat vaak best wat tijd in zitten, en een visvakantie duurt nu eenmaal meestal hooguit een weekje. Het kan best frustrerend zijn als je de code van een bepaald gebied pas de laatste dag weet te kraken.
Een goede visgids biedt dan een enorme meerwaarde: hij (of zij) kan je precies vertellen met welke techniek en aas je wanneer succes zou kunnen hebben. Ook kent een visgids doorgaans het gebied waarin hij gidst als zijn broekzak: hij weet hoe de stroming van de rivier of het getij van de zee in elkaar steken, hij weet elke steen, elk kuiltje, elk stroomnaadje, elk wierbed liggen.
In Lapland, waarover u elders in dit nummer kunt lezen, kwam de kennis van onze gids Janne heel goed van pas, want doordat het water uitzonderlijk hoog stond, lagen een aantal van de beste stenen diep onder water waardoor we ze zelf nooit hadden gespot.
En een goede visgids kent de gevaren! Over dat laatste moeten we echt niet lacherig doen: ik weet nog heel goed hoe Stanley, onze visgids in Oeganda, mij bij mijn middel vasthield om te voorkomen dat ik in een rivier tjokvol krokodillen zou worden getrokken tijdens de dril van een brute Nijlbaars.
In Zuid-Afrika landde Shawn voor ons haaien van meer dan 200 kilogram in de branding: dat was ook al een klusje waar ik me niet snel als vrijwilliger voor zou opgeven. En op Andaman, vissend op GT, was ik wat blij dat onze visgids daar bij elke aanbeet riep: ‘Gimme Pop! Pop! Pop!’ – want daardoor wist ik dat ik ondanks een tot het handvat gekromde hengel toch nog drie keer moest aanslaan.
Zelf ben ik dan ook altijd blij als ik over een gids kan beschikken, minstens één dagje maar liever nog meer. Goede gidsen herken je makkelijk want ze delen allemaal één eigenschap: ze zijn er als je ze nodig hebt, maar blijven op de achtergrond als je zelf lekker je dingetje staat te doen.
Niets is vervelender dan een gids die de hele tijd al te sturend en corrigerend aanwezig is in mijn ogen: ik wil toch ook graag zelf dingen blijven uitproberen en ontdekken, zeker na een of twee dagen vissen. Dát is voor mij de essentie van het vissen en dus ook van reizend vissen: ik wil eerst heel goed leren hoe ‘de locals’ het doen, en dan wil ik onderzoeken of ik met technieken van elders die daar ter plaatse nog niet bekend zijn kan scoren. En dat kan verrassend vaak.
Soms leren de gidsen dan ook van hun klanten – en dat is mooi. Zo hebben mijn vismaat en ik ooit de Spaanse gids leren verticalen op zijn eigen stuwmeer – en dat leverde hem een paar weken later een recordformaat comizobarbeel op!
Wil jij tips en tricks en misschien wel een visgids voor jouw visreis? Neem contact met ons op en helpen je graag verder.