Elk voorjaar weer zijn er een aantal weken dat je heel veel botten kunt vangen vanaf het strand. Een maand of wat daarvoor zijn ze naar dieper water getrokken om voort te planten en zijn ontzettend hongerig terug gekomen. Vangsten van tientallen van deze vaak graatmagere platterikken, in een paar uurtjes, zijn dan meer regel dan uitzondering. “De aanbeten zijn niet te missen en ze bieden ook nog leuk weerstand”, aldus John Willems. Hij neemt je mee naar het strand op een mooie voorjaarsdag.
Tekst & foto’s: John Willems
Gisteravond heb ik m’n strandkar en visspullen al in de Vislingbus gezet. In de koelkast staan 120 mooie, dikke zeepieren en verse scheermessen klaar voor een mooi ochtendje. De voorspellingen zijn buitengewoon goed: windkracht 3 Bft uit het zuidwesten en een voorjaarszonnetje. Ik ga een ochtendje op bot vissen. Zin in. Mijn favoriete tij is afgaand. Ik start het liefst in alle vroegte met het tij op zijn hoogst. Komt dan de wind uit zuidwest of west, dan weet ik dat het een mooie visochtend wordt.
BOTSNELWEGEN
Wanneer ik aankom op het strand wordt het net licht en staat het water hoog op het strand. Echt waar: niets is fijner dan nu op het strand zijn. De dag begint er zo ontzettend mooi. Het moment dat de zon boven de duinen piept en je verwarmd wordt met haar eerste zonnestralen. Het maakt me intens gelukkig.
Gisteren heeft het zonnetje ook al de hele dag geschenen, dus ik verwacht dat het water aan de kant al wat is opgewarmd. Heel gunstig voor het vissen op bot, want die zoeken nu graag de warmte op. Het aas aan de Senso Beach strandfeeder plaats ik dan ook dichtbij. Je kent dat wel, zo’n onderhands pisworpje tot 30 meter uit de kant. De hengel staat laag in de standaard, zodat de hoofdlijn – 14/00 gevlochten lijn – stroming oppikt en het aas zich langzaam verplaatst. Wanneer er weinig stroming staat is vis niet erg fel, maar aas wat voorbij komt kunnen ze niet weerstaan.
Terwijl ik de strandfeeder nauwlettend in het oog heb tuig ik een strandhengel op. Met deze hengel wil ik net voor de bank vissen. Dat is een peulenschilletje voor de Trabucco van 4,50 meter. Je kunt er echt ver mee knallen, terwijl de beetregistratie geweldig blijft. Naar mijn mening zijn er, met afgaand tij, twee snelwegen met bot aan het strand. Kort onder de kant, omdat daar veel voedsel te vinden is en net voor en op de eerste bank. Het zwin is vaak iets dieper net voor de eerste bank. Voedsel uit het zwin verzamelt zich daarom vooral hier als het zoute water wegloopt. Bovendien is het een gemakkelijke route voor de botten om zo richting de mui te zwemmen, zodra het zwin ondieper wordt.
FELLE AZERS
Wanneer ik ook met de strandhengel mijn worp gemaakt heb, is het tijd om eens rustig om me heen te kijken. De eerste wandelaars zijn er al en ook een groepje mountainbikers raast voorbij. Meeuwen krijsen en strandlopertjes vinden hun ontbijt in het natte zand. Prachtig om ze steeds voor de golven uit te zien rennen.
“Vangt u wat, meneer?” Een mevrouw kijkt me verwachtingsvol aan. Wangen rood van de stevige ochtendwandeling. Op dat moment klapt de feeder zowat dubbel. “Ik denk dat de eerste bot zich nu heeft gemeld mevrouw, maar ik wacht nog even met ophalen.” De onderlijn op de feeder heb ik voorzien van twee haaklijnen van pakweg 30 cm fluorocarbon 35/00 dik, of Amnesia red. De haken nr. 4 zijn relatief groot, maar ik vis op bot met groot aas – vaak met twee zeepieren, of een zeepier met mesheft – en wil dat de haakbocht vrij is. De haaklijnen 50-60 cm uit elkaar. Korte haaklijnen en ver uit elkaar vind ik belangrijk nu. De botten azen in deze weken zo fel dat ze vaak twee haken opslokken. Op deze manier gebeurt dat minder en vang je vaker doubletten.
De rest van het artikel kun je lezen in Beet 2 van dit jaar die rond 7 maart is verschenen. Wil je op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen bij het vissen op en aan zee, neem dan een abonnement op Beet! Ga hiervoor naar https://shop.beet.nl/category/abonnementen/.