Als slot van de serie Zeevissen Start-up gaat Martijn Dekkers in op lezersvragen. In de voorgaande vier delen zijn de meeste basisvragen voor de (her)intredende zeevisser wel voorbijgekomen, maar er kwamen bij Martijn en op de redactie nog een paar leuke onderwerpen binnen. We kunnen ze hier niet allemaal afdrukken, dus het vervolg lees je te zijner tijd via Beet.nl online. Hier volgen de vragen!
Tekst Martijn Dekkers – foto’s Bram Bokkers e.a.
Waarom is het zo moeilijk na het avondeten aan aas te komen als ik nog wil gaan vissen?
Voor het aas ben je vaak afhankelijk van je winkelier. Deze heeft ook een gezin en is niet dag en nacht open, je dient er dus tijdens openingstijden je aas op te halen. Dat komt soms niet uit met je eigen planning. Vraag dan gerust of er iets te regelen valt. Soms zijn ze bereid jouw aas buiten te leggen, je betaalt dan vooraf en pikt het op wanneer het jou uitkomt. Het kan ook zijn dat jouw winkelier vraagt om aan te bellen, dan geeft hij het aas af en kan jij gaan vissen. Dit wordt vaker gedaan.
Wat je ook kan doen is zoeken naar een particuliere verkoper, die steken vaak het aas zelf en kennen geen openingstijden, je maakt gewoon een afspraak om het op te halen. Bestellen op internet ligt ook binnen de mogelijkheden. Het wordt dan netjes verpakt en gekoeld naar je toe gestuurd. Vers geleverd aan huis; wat wil je nog meer?
Ik hoor veel ervaren zeevissers over het vissen met opkomend of afgaand water, zelfs laagwater en hoogwater stekken. Hoe weet ik wanneer ik welke stek het beste kan bevissen?
Wellicht de meest gestelde vraag binnen de zeevisserij en gelijk ook de moeilijkste vraag om te beantwoorden! Op iedere stek is het weer anders, hoogwater, afgaand water, laagwater of juist opkomend water. Eerlijk is eerlijk, gemakkelijk is het niet, maar wanneer je hier wat tijd in wilt steken kun je snel een aardig beeld krijgen van de door jou gekozen stek. Probeer deze stek eens vier keer te bevissen. Twee keer van twee uur voor laag tot het hoge water; dan bevis je de stek met laag water en daarna heel het opkomende tij. Vervolgens bevis je de stek twee keer van twee uur voor hoog tot het lage water, dan bevis je de stek met hoog water en heel het afgaande tij. Vaak is het laatste en het eerste deel van de stroming rond laag water of rond hoog water een goed tij, vandaar het advies om twee uur voor hoog of laag water te beginnen met vissen.
Wanneer je op deze manier de stek gaat verkennen, krijg je een prima beeld van de stroming op de stek, dus wanneer de vissen het actiefste zijn, maar ook wanneer ze passief zijn. Verwacht nu niet dat je direct enorme verschillen gaat zien in de vangsten. Kan wel, maar dat gebeurt lang niet altijd. Dat is ook helemaal niet nodig, zelfs een aanbeet is een belangrijke aanwijzing! Of je de aanbeet nu verzilvert of niet, het is wel een teken dat de vis actief is. Nog een goede graadmeter is de aanwezigheid van andere vissers op de stek. Wanneer er andere vissers op je stek of in de buurt daarvan aan het vissen zijn, is de kans groot dat je op het goede moment staat te vissen. Gaan er veel vissers in een kort tijdsbestek richting huis dan weet je dat het beste tij wellicht voorbij is. Komen er plotseling een aantal vissers achter elkaar aan, dan is de kans groot dat het goede tij op het punt van beginnen staat!
Neem ook even de tijd om je hengels binnen te draaien en een praatje te maken met de aanwezige vissers. Met een beetje geluk staat er een local tussen die je meer kan vertellen over de visserij op deze stek, dan hoef je het niet allemaal zelf uit te zoeken. Ook bij de hengelsportzaak in de buurt kunnen ze je vertellen wat het beste getij is op jou gekozen stek, wat het beste aas is, de te verwachten vissoorten en de beste techniek daarvoor, doe daar ook zeker je voordeel mee! De grootste fout die gemaakt wordt is na één keer vissen de conclusie te trekken dat de stek slecht is, want onder andere omstandigheden is de slechte stek misschien wel een goede! Maar andersom kan natuurlijk ook…
Ervaren vissers ‘lezen’ de zee om zo te bepalen wat de beste stek is, maar wat betekent het lezen van de zee en hoe doe je dat?
Het lezen van de zee is wellicht een van de belangrijkste aspecten binnen de zeevisserij. Wie de zee kan lezen weet zonder vooronderzoek direct waar hij het beste kan gaan staan op het strand, want 100 meter naar links of rechts kan een wereld van verschil maken. Simpel gezegd is de zee een grote plas water. Tijdens rustige omstandigheden staat water altijd geheel vlak, waterpas dus, dat geldt ook voor de zee. Staat er een fikse stroming, ook dan staat de zee nog gewoon waterpas en gedraagt het oppervlaktewater zich overal gelijk. Het is het oppervlaktewater dat je moet lezen, deze geeft aan hoe de bodem eruit ziet. In principe is de zandbodem van een vlak strand, en het oppervlaktewater dus ook. Maar zodra er reliëf of stenen of mosselbanken liggen, tekent zich dit af op het oppervlaktewater. Gekend zijn ook de ‘onderbrekingen’ in het oppervlak; dit zijn haast altijd muien, zwinnen en zandbanken.
Deze muien, zwinnen en zandbanken zijn op de meeste stranden te vinden. Een zandbank spreekt voor zich, dit is een ophoping van zand in de zee. Een mui is een geul die haaks op het strand tussen twee zandbanken in loopt. Een zwin is diepere geul die parallel aan het strand loopt, dat kan zowel voor als achter een zandbank zijn. Muien, zwinnen en zandbanken trekken vissen aan, dit zijn de beste stekken op het strand. De stroming wordt hier onderbroken, voedsel zoals wormachtigen en losgeslagen schelpjes stromen hier langs of door en kleine visjes komen hier in de problemen. Hier maak je veel betere kansen dan wanneer je op het vlakke staat te vissen.
Om de zee te kunnen lezen is het fijn als je een beetje een branding hebt. De branding is het gedeelte van de zee waar de golven breken, meestal dicht bij de kust en altijd op ondieper water. Bij een vlak strand breken de golven allemaal ongeveer even ver – gezien vanaf het strand. Wanneer er een branding net wat verder dan de rest van de branding ontstaat dan weet je dat zich daar ondieper water bevindt, een zandbank dus. De branding geeft dus aan waar water ondieper wordt.
Muien tekenen zich af door rustig water tussen de branding. Zowel links als rechts van de mui staat een mooie branding, maar door het diepere water in de mui is die branding duidelijk onderbroken, een gladder wateroppervlak simpel gezegd. Dit is erg goed met het blote oog te zien, je hebt nu de mui ook al ‘gelezen’.
Voor een zwin geldt exact hetzelfde, maar die tekent zich af door een branding gevolgd door een gladder wateroppervlak aan de strandzijde of een gladder oppervlak tussen twee brandingen in, parallel aan het strand.
Nog enkele hints: ook de kleur van het water is een indicatie. Ondiep water is vaak wat troebeler en lichter van kleur, zeker met wat wind worden de ondiepere gedeeltes vaak wat zandkleurig door het zand dat wordt omgewoeld. De diepere gedeeltes blijven donkerder, het verschil is meestal vrij groot en goed te zien.
Wil je echt alles weten over jouw stek, ga dan kijken bij laag water. Je ziet nu alle muien, zwinnen en zandbanken met het blote oog liggen. Onthoud deze en doe er je voordeel mee wanneer ze niet meer zichtbaar zijn. Let wel op dat zandbanken, muien en zwinnen zich verplaatsen. Door de stroming worden ze letterlijk langzaam verplaatst. Je kunt er dus niet vanuit gaan dat je een jaar later op exact dezelfde plaats kunt gaan staan te vissen.
De beste visstekken zijn in de muien, in de zwinnen of net achter de branding, daar werp je dan ook naar toe. Wees niet bang in te ondiep water te vissen, er hoeft maar 40 cm water te staan voor vissoorten zoals bot en zeebaars.
Het beste wat je nu kunt doen is vissen op ‘tijd’!
Onder ruigere omstandigheden zie ik mijn aanbeten niet meer, hoe kan ik nu weten of ik beet heb?
Het is inderdaad lastig om je aanbeten te zien bij een harde wind en een flinke golfslag. Je lijnen worden door de golven opgestuwd en onder getrokken, dit zie je terug op de toppen van je hengel, ze zijn zeer onrustig. Ook de wind zorgt voor onrustige toppen, zeker als er maar weinig stroming staat.
Zelfs de meest ervaren zeevissers hebben nu moeite met het zien van een aanbeet. Het beste wat je nu kunt doen is vissen op ‘tijd’. Na het werpen haal je bijvoorbeeld na 20 minuten één hengel binnen. Zo controleer je of je iets gevangen hebt en of je aas er nog aanzit. Zit er regelmatig na 20 minuten een vis aan de haak, kort dan je de tijd in naar 15 minuten. Zit er steeds niets aan dan laat je het wat langer liggen.
Een tip voor wanneer je de aanbeten wél ziet: reageer niet te snel op een aanbeet. Is het een duidelijke aanbeet, maar zie je daarna niets meer, dan is de kans groot dat de vis niet gehaakt is. Ophalen heeft dus geen zin, nog even laten liggen is het devies, ophalen kan later ook nog. Zeker met drie haken haal je niet te snel in, de andere twee kunnen ook nog vis opleveren.
Door op tijd te vissen kun je ook prima in de gaten houden hoe snel je vers aas moet aanzetten. Zijn je haken leeg, dan moet je eerder ophalen, zit er nog wat aas aan, dan kun je ze iets langer laten liggen.
Wat is er leuk aan het wintervissen?
Je gelooft het of niet, er zijn zeevissers die enkel in de koudere maanden vissen. Dat is niet vanwege het lekkere weer, maar vooral vanwege de goede vangsten en de vissoorten zoals wijting en schar. Met het kouder worden van het water komen de garnalen steeds dichter onder de kust. Ze worden gevolgd door wijting en schar, vissoorten die meestal in groten getale samen zwemmen. Het zijn prima consumptievissen en ze zorgen voor erg leuke vangsten en veel visplezier. Zitten de schar en wijting onder de kust dan is het vaak druk op de stranden en dat is niet voor niets natuurlijk.
Je bent in de winter wel afhankelijk van dieper water of de donkere uurtjes. Met laag water kun je vaak wel dieper water bereiken, zeker als de vaargeul dicht onder de kust loopt zoals rond Vlissingen. Wanneer het donker is, komen de wijtingen en scharren nog dichter onder de kant, maar ook dan ga je het beste met laag water.
Kleed je goed aan, neem wat te eten mee plus wat warme drank en ga de uitdaging van de wintervisserij aan. Een slechte vangst in de winter is vaak beter dan een goede vangst in de zomer!
Dit artikel is afkomstig uit Beet 2 van 2021. Wil je op de hoogte blijven van de nieuwste technieken en materialen voor het zeevissen, neem dan een abonnement op Beet! Een abonnement op Beet vind je hier: shop.beet.nl/category/abonnementen/.