DAI GRIBBLE – Het voorjaar is dé periode om zeelt te belagen. Al in maart kun je op milde dagen een flinke kans op de prachtige ‘doktersvis’ maken. Reden om een van de meest ervaren en succesvolste zeeltvissers van het afgelopen decennium voor een bijdrage te vragen: de Engelsman Dai Gribble. Hij schrijft over stekkeuze, voertactiek en zijn favoriete zeeltmontages in het voorjaar.
Het is altijd de moeite waard om wat tijd te spenderen aan het ontdekken van een zone van het water waar de zeelt op dat moment huist. De beste onderlijn of het beste systeem is namelijk waardeloos als deze wordt gevist op een stek waar geen vis zwemt. Een beetje een open deur, ik weet het, maar dat wordt nog weleens vergeten… Het lokaliseren van zeelt op een water kun je middels twee verschillende schaalniveaus benaderen. Waar op een water zullen ze waarschijnlijk uithangen en waar binnen die zone zijn jouw kansen het grootst?
Mijn ervaring leert dat zeelt, meer dan andere soorten, zich redelijk verspreid op een water bevindt. Naast weersfactoren als wind en watertemperatuur, spelen ook andere zaken een rol. Denk onder meer aan waterdiepte en de aanwezigheid van planten(resten). Het beste signaal dat je kunt krijgen zijn rollende zeelten. Dit kun je het meest tijdens de ochtend- en avondschemering waarnemen. Zeelt leeft in schoolverband, dus als je er één ziet rollen dan is het zeer waarschijnlijk dat er meer in de buurt zijn.
ONDERWATERBEELD
Zeelt houdt er van om op plekken met verschil in bodemstructuur te azen. Denk aan een talud in de oeverzone of verder in het water, een onderwaterbult, de overgang van harde naar zachte bodem en op de Engelse reservoirs een oude bedding van een rivier. Op helder water kun je soms met het oog op schone en ondiepere plateaus zien zwemmen, maar in de meeste gevallen krijg
je met een peilhengel een gedetailleerder beeld. In mijn optiek is het zorgvuldig uitpeilen en onderzoeken van een stek nooit verspeelde moeite en ik kan me ook niet aan de indruk onttrekken dat zeelt geen last heeft van deze activiteit. Kortom, neem de tijd en moeite om je visstek te bepalen en maak je geen zorgen om het verstoren van het water.
Het type draadloze ‘eitje’ dieptemeter, zoals bijvoorbeeld de Deeper, is ook erg handig; je kan daarmee heel snel een stek in kaart brengen en maakt het gebruik van een peilhengel bijna overbodig. Bijna, want ik gooi toch De vishengel kun je hier op aanpassen. Als je genoeg ruimte hebt op de kant kun je de afstand natuurlijk ook uitlopen. Als extra hulpmiddel markeer ik afstand door ter hoogte van het topoog een stuitje van heel dun topelastiek op de hoofdlijn te knopen. Zo kun je bijna op de centimeter nauwkeurig zien hoe je montage ligt.
HOEVEEL VOEREN?
Een van de meest gestelde vragen is: ‘hoeveel voer moet je brengen?’ Mijn favoriete voermix bestaat uit 2 mm pellets, hennep en maden. Per twee hengels start ik met ongeveer 500 ml voer. Het is een attractieve mix en omdat de losse voerdeeltjes erg klein zijn kan de zeelt de voerplek niet snel leegvreten. Ter vergelijking: een 4 mm pellet is ook nog klein, en veel mensen zullen zeggen dat deze maar twee keer zo groot is als een 2 mm pellet. Maar schijn bedriegt, want het volume is maar liefst 8x zo groot!
Op de typische Engelse grindplassen heb je nog eens als bijkomend voordeel dat het voer tussen de steentjes komt te liggen en de zeelt extra moet werken om zijn maaltje bij elkaar te scharrelen. Hierdoor blijven ze langer op de stek hangen: de kans dat ze jouw aas vinden wordt hiermee vergroot. Vervolgens werp ik elk uur opnieuw in om de stek op te bouwen. Door om het uur de stek van twee tot drie Spomb ladingen voer te voorzien ligt er altijd wel wat voer.
Maak je geen zorgen over de impact van de Spomb op het water; ik heb meermaals meegemaakt dat ik een aanbeet kreeg terwijl ik de Spomb nog aan het binnendraaien was! Gebruik deze voerhoeveelheden als basis, maar het is beslist geen regel. Door ervaring en door de frequentie van aanbeten krijg je vanzelf een gevoel hoeveel te voeren. Het doel moet zijn om genoeg aas op de stek te hebben om de vissen bezig te houden, maar overdrijf niet. Bijvoeren kan altijd, eruit halen niet.
NATUURLIJKE AASSOORTEN
Zeelt kun je aan een breed scala aan aassoorten vangen. De afgelopen drie jaar zijn voor mij maden, casters en wormen het best gebleken. Tenzij jouw water veel kleine vis bevat die de zeeltvisserij in de war schopt, zou ik adviseren om deze natuurlijke aassoorten te gebruiken. Dankzij het quick-change systeem kun je eenvoudig van onderlijn en aassoort veranderen.
Wormen vis ik het liefste aan een kebab rig met drie tot vier stukje worm op de hair, gestopt door een quick stop.
De voerkorf vul ik dan ook met geknipte wormen. Wil ik maden of casters als haakaas gebruiken dan neig ik toch meestal naar nepaasjes in plaats van de ‘real thing’. Ze zijn makkelijk in gebruik, bestand tegen aanvallen van kleine vis en worden snel door zeelt geaccepteerd. Omdat een hair van dun, gevlochten materiaal snel voor knopen zorgt, gebruik ik een nylon hair. Probeer wel het aas goed aan de achterkant van de haaksteel te positioneren om de inhakingskansen te vergroten.
Wanneer die soms felgekleurde nepaasjes niet zijn toegestaan, ik ken een paar wateren waar dat zo is, dan kun je de maden ook rechtstreeks op de haak prikken. Wel
altijd de haakpunt vrij laten!
ANTI-TANGLE SYSTEEM
Naast stekkeuze en voertactiek is ook een betrouwbaar rig erg belangrijk.In de meeste situaties zet ik bij hetzeeltvissen een helikopter rig in, oftewel een korte onderlijn die op/rond de
hoofdlijn kan draaien. Ik heb verschilllende variaties op de helikopter riggebruikt in combinatie met voerkorvenen in de loop van de jaren er honderden zeelten mee gevangen.
In mijn ogen is ‘anti-tangle’ het belangrijkste aspect van welk systeem dan ook. Oftewel het niet in de war raken tijdens de inworp.
Specimen hunting is vaak wachten op actie; je moet het vertrouwen hebben dat je rig er goed bij ligt wanneer je uren of zelfs een hele nacht op die ene aanbeet wacht. Hoe werkt de helikopter rig en waarom is deze zo effectief? Ten eerste minimaliseer je dus de kans op in de war raken. Daarnaast is het zelfhakende effect buitengewoon goed omdat de hoofdlijn onder spanning staat. Dit bereik je door redelijk zware hangers te gebruiken, ook zet bij wind de onderstroom de lijn vaak al op spanning. Wanneer een vis het haakaas in de bek heeft en de onderlijn strekt zich, dan is het erg lastig om de haak uit te spuwen. Er komt dan vanuit twee richtingen druk op de haak te staan, namelijk vanaf de voerkorf en de druk van de uitstaande hoofdlijn en zware waker. Dit resulteert vaak in harde aanbeten!
In het verleden bouwde ik mijn systeem op uit losse onderdelen die elke uit hun eigen verpakking kwamen. Sinds de komst van het Korum Ready Heli Kit val ik tegenwoordig meestal terug op deze kant-en-klare kit. Alles in één verpakking en de losse items zijn precies op elkaar afgestemd, met losse verpakkingen is dit soms even zoeken. Bijkomend voordeel is dat de kraalwartel van het quick-change type is De afstand tot de voerkorf kun je simpelweg instellen door de stoppers te verschuiven.
Houd altijd iets van ruimte tussen de twee stoppers, zodat de onderlijn om zijn as kan draaien tijdens de worp. Je kunt ook een zogenaamde feederlink gebruiken die ervoor zorgt dat de onderlijn tijdens de dril niet tot aan het loodgewicht of korf kan verschuiven. Hoe dichter bij het lood, des te groter de kans op verspelen wordt. Kies de breeksterkte van deze feederlinks lager dan de hoofdlijn. Als de korf onverwacht vast komt te zitten trek je slechts het laatste stukje van de lijn kapot en voorkom je dat de gehele montage in het water achterblijft.
NYLON ONDERLIJN
Ik gebruik graag nylon onderlijnen, deze raken op een helikopter rig vrijwel nooit in de war. Een gevlochten onderlijn heeft de neiging om sneller in de war te raken, zeker als de hair soepel is. Deze slaat dan om de hoofdlijn of heen; van een effectieve montage is dan natuurlijk geen sprake meer. Als uitganspunt positioneer ik de stoppers zo, als je het geheel verticaal houdt, dat het
haakaas zich ongeveer 5 cm vanaf de korf bevindt. Het haakaas ligt dan ongeveer tegen de ‘buitenrand’ aan van het voer en aas wat uit de korf komt. Een 56 grams (2 oz) medium formaat Korum Combi-feeder is zwaar genoeg voor een zelfhaakeffect en kun je met voldoende los aas vullen. Als ik verder dan 60 meter moet werpen vervang ik dit type korf voor een aerodynamischer model.
PRODUCTIEVE UURTJES
De beste periode voor zeelt past zich gedurende het voorjaar aan. De grootste vissen vang ik vroeg in het voorjaar voornamelijk in het donker. In mei vang ik doorgaans overdag het beste. Onthoud ook dat elk water anders is. De meest productieve uurtjes blijken, na al die jaren specimen hunting, vaak toch tussen 09:00 uur in de ochtend tot aan het middaguur te liggen. Ook de late middaguren kunnen goed zijn. Als ik twee visdagen aan elkaar plak en aan het water bivakkeer, dan haal ik vaak de hengels ’s nachts in, zeker later in het voorjaar. Zo pak ik mijn nachtrust en vis zo scherp mogelijk op de momenten dat de zeelt het beste aast. Succes