Dit artikel verscheen eerder in ons magazine Karperwereld.
CHRISTIAN HUMMELINK – Steeds diezelfde droom. Het is heet, zinderend heet. Het kanaalwater is azuurblauw, blauw zoals je het normaal alleen op zondagmiddag ziet, wanneer ook de schippers van hun weekend hebben genoten. Het gras is dor en geel, verdroogd door de verschroeiende kracht van de Franse middagzon, die elke dag krachtiger begint te schijnen…
Op het betonvlechtwerk bij de sluis staan drie boerenkinkels. Opgeschoten pubers, voor wie het in dit afgelegen krimpgebied zoeken is naar wat zomers vermaak. Eén van de jongens staat met een gekromde hengel in zijn knuisten. Maar dan die andere jongen, wat doet hij? Zittend in één van de gaten tussen het beton begint hij hevig te watertrappelen. De jongen met de hengel in de hand kijkt verwachtingsvol achterom, het is duidelijk dat hij de watertrappelende jongen nodig heeft. Maar waarvoor?
Verrek, zijn lijn lijkt tussen de betonnen palen te verdwijnen, zijn gekromde hengeltop wijst naar iets dat zijn toevlucht heeft gezocht tot dit lijnonvriendelijke doolhof. De jongen blijft trappelen en slaat het water met zijn voeten tot schuim. En dan gebeurt waar de jongens op hopen. Onder de betonnen constructie, tussen het wier, zet een log gevaarte zich in beweging. Reikhalzend kijken drie paar ogen naar beneden. Wat ze dan zien slaat alles.
Vanuit de donkere schaduwzone zwemt een enorme spiegelkarper het wijd op. De vis is zo breed dat de karpers die ze gewoonlijk vangen er makkelijk twee keer in passen. De vis maakt een korte en felle draai. Wow, wat een enorme buik hangt er onder deze kuiter! Op haar flank prijkt een rij glimmende schubben, als dukaten glinsteren ze in het felle zonlicht. Deze goudschat behoort alleen de koningin toe. De koningin van het kanaal.
CARPTUBE
Het is geen toeval dat ik steeds hetzelfde droom. De droom speelt zich namelijk af volgens hetzelfde scenario als een kort filmpje dat sinds kort op het wereldwijde web prijkt. Je kent het vast wel. Soms word je gegrepen door de hoofdrolspeler van zo’n filmpje en blijf je het afspelen, zowel digitaal als in je bovenkamer. De vis in het filmpje is er zo één. In mijn zoektocht langs de Franse kanalen heb ik al heel wat hoogtepunten mogen beleven.
Meer dan eens lagen deze hoogtepunten in bizarre aantallen karper, de schoonheid en diversiteit van de vissen en overweldigende ontmoetingen met wilde dieren. Slechts heel af en toe werd zo’n hoogtepunt gevormd door het formaat van een gevangen vis, als kers op de toch al zo smaakvolle taart. Dit is echter een vis uit de buitencategorie. Zowel in gewicht als in schoonheid overtreft deze vis mijn wildste karperdromen. Bovendien heb ik in de schokkerige beelden genoeg aanknopingspunten gezien die me een heel eind de goede richting in moeten sturen wat locatie betreft. Daarbij helpt het dat ik de meeste kanalen in Noord- en Midden-Frankrijk al eens in levende lijve heb gezien, met of zonder hengels.
TWIJFEL
De desastreus verlopen novembertrip, waarbij ik mijn thuiskanaal gedeeltelijk leeg had zien staan, vormt het laatste zetje om dat gebied voorlopig vaarwel te zeggen. Het ligt dus voor de hand om achter de rijen aan te gaan. Toch zijn er verschillende aspecten die me doen twijfelen. Allereerst zijn mijn eerdere ervaringen in het gebied waar ze zwemt nou niet direct om over naar huis te schrijven. Karper had ik er destijds wel gevonden en ook gevangen, maar zeker niet in de hoeveelheden die de hit & run visserij zo leuk maken. Dan de regelgeving. Nachtvissen is er verboden en daarnaast zijn er amper mogelijkheden om de kanalen te bereiken zonder de verboden jaagpaden te gebruiken.
Geen onoverkomelijk obstakel, maar wel degelijk een factor om rekening mee te houden. Zowel de Garde de Pêche als de sluiswachters van de VNF, die verantwoordelijk zijn voor de sluisbediening en het alleenrecht hebben op de jaagpaden, kunnen je het leven behoorlijk zuur maken als ze hun petten verkeerd hebben staan. Hanteren ze een gedoogbeleid of wordt het gewoon lik op stuk?
En als klap op de vuurpijl, het klinkt wellicht paradoxaal: het feit dat de vis op internet staat. Een bekende vis najagen op een Frans kanaal… het klinkt bijna als gekkenwerk en daarnaast staat het haaks op de visserij die de ontginning van nieuwe visgronden normaalgesproken met zich meebrengt. Ik ben, kortom, nog niet direct enthousiast om de rijen als target te bestempelen. En wanneer ik die winter uit verschillende hoeken het bewuste filmpje krijg doorgestuurd besef ik dat er waarschijnlijk veel meer kapers op de kust zullen zijn.
Dus hoewel de gedachten aan mijn droomvis zo nu en dan blijven opborrelen, verdring ik ze steevast naar de achtergrond. Gedurende het voorjaar slaat mijn stemming echter om. Eind april ga ik trouwen, waardoor zowel de maartsessie die ik normaalgesproken vis als de sessie begin mei niet doorgaan. Na de huwelijksreis gloort evenwel het Pinksterweekend. Meer en meer dringt het besef door dat ik eeuwig spijt ga krijgen als ik mezelf de kans op het vangen van die geweldige rijenkarper ontneem. Ik hak de knoop door: het Pinksterweekend wordt een alles of niets poging om de rijen te vangen. Het is tijd voor iets nieuws, mijn renaissance!
GESPUIS IN HET DUISTER
De donderdag voor Pinksteren zet ik rond drie uur ’s nachts voor het eerst voet aan het kanaaldeel waar ze moet zwemmen. Het verschil met welk ander kanaaldeel dan ook is voelbaar. Nu al neemt de spanning een loopje met me. En hoewel ik me in een totaal ander gebied bevind, in een totaal ander jaargetijde, heb ik toch een déjà vu met mijn novembersessie. Alsof de duivel er mee speelt heb ik er ook nu alweer drie uur zoeken over kronkelende landweggetjes op zitten door mist zo dik als erwtensoep. Een handvol stekken is al secuur uitgepeild en aangevoerd, nu is de laatste en belangrijkste aan de beurt.
Het plan is om een geschikte nachtstek te bevoeren en vervolgens even naast de auto een paar uurtjes te gaan slapen. De volgende morgen kan het sluisstuk dan uitgebreid verkend worden om eventueel nog een extra stek te bevoeren of instant te vissen als de gelegenheid zich voordoet. Zo gezegd zo gedaan. Al snel heb ik een stek gevonden die alles heeft wat ik zoek. De stek ligt uit het zicht van de bewoonde wereld, ik kan mijn auto er ongezien kwijt en het bodemverloop is om van te watertanden. Een kiezelharde bodem met strak onder de eigen kant al direct een krappe twee meter water. Bovendien hangt er nog een restant van de oude beschoeiing vóór de stalen beplating.
Bij dit soort oevers graast de vis altijd graag de kanten af en ik bevoer dan ook een kantzone en de vaargeul, waarbij de kantzone tot strak tegen de beschoeiing wordt aangevoerd. Terug bij de auto prepareer ik alvast een nieuwe portie boilies voor de voerbeurt van morgen. Maar terwijl ik de pot leversoak opendraai komt er ineens een auto aanrijden. De auto stopt ongeveer dertig meter van me vandaan, de koplampen schijnen me recht in de ogen. Ik pak mijn maglite en schijn terug, maar de lichtbundel smoort in de mist. Het felle licht zorgt ervoor dat ik amper kan zien wat er gebeurt.
Bijster veel trek om polshoogte te gaan nemen heb ik op dit onchristelijke tijdstip echter ook niet. Vaag ontwaar ik de contouren van een sedan. Het raampje lijkt open, en zie ik nou rook naar buiten kringelen? Ik ga ondertussen door waar ik mee bezig ben, af en toe argwanend achterom kijkend. Het plan om naast de auto te slapen heb ik dan al ver naast me neer gelegd. Haastig smijt ik de boilies de auto in, start de motor en maak me uit de voeten. Ik rij vlak langs de grijze sedan en zie inderdaad een man een peuk roken. Dan draait de sedan achter me aan… dit wordt interessant! Doodgemoedereerd rij ik het kleine dorpje door, met de sedan nog steeds in mijn binnenspiegel.
Ik voel me al een stuk prettiger in mijn auto dan zojuist in de mistige buitenlucht, waar ik mijn bespieder onmogelijk goed in de gaten kon houden. Toch haal ik opgelucht adem wanneer de mysterieuze achtervolger even later een andere afslag neemt. De gezonde dosis paranoia die ik toch al had meegenomen naar dit kanaalstuk met betrekking tot Garde de Pêche, VNF en concurrerende karpervissers heeft zojuist een andere dimensie gekregen. Zaken aan het toeval overlaten is geen optie meer, vanaf nu vraagt dit sluisstuk om de ‘stealth mode’.
WARM EN KOUD WELKOM
Ik besluit een aantal sluisstukken verderop mijn kamp op te slaan. Eigenlijk wilde ik enkel gaan slapen om niet direct mijn eigen glazen in te gooien, maar op dit deel kom ik deze sessie niet terug en heb ik dus ook weinig te verliezen. Snel maak ik daarom mijn hengels in gereedheid alvorens ik om vijf uur eindelijk uitgeput mijn stretcher raak. Tot mijn ergernis klinken er een uurtje later enkele piepen uit mijn ontvanger. Na het oppakken van de hengel slaat de ergernis echter om in stomme verbazing, want het is wel degelijk karper aan de andere kant van de lijn! Na een korte dril in de ochtendmist kan ik een bijzonder fraaie spiegel netten, een werkelijk prachtig beschubde twintiger. Het is nog te donker voor foto’s en dus duik ik snel de slaapzak weer in. Wederom een uurtje later… foute boel!
Er rammelt iemand aan mijn tent en bij het openritsen kijk ik recht in het gezicht van een VNF-beambte. De preek in het Frans laat weinig aan de verbeelding over. Ik leg de man uit dat ik hondsmoe ben, de hele nacht gereden heb en vraag hem om alsjeblieft nog even te mogen slapen. De man vraagt hoe lang ik nog wil blijven, dat klinkt hoopgevend. Voorzichtig vraag ik om twee uurtjes. Dat was echter niet wat de plichtsgetrouwe wetsdienaar in gedachten had: “Oh nee, dan bel ik de gendarmerie.” Lachend als een boer met kiespijn beloof ik de man dat ik per direct ga opruimen.
Met de slaap nog in de ogen is het tevens tijd om enkele platen te schieten van mijn onverwachte welkomstgeschenk. Met enkele vuistgrote schubben en waanzinnige kleuren is dit zonder meer één van mijn fraaiste kanaalspiegels ooit. De mist geeft de hele entourage nog wat extra cachet en tijdens de fotosessie ben ik de onfortuinlijke gebeurtenissen van vannacht en vanmorgen alweer vergeten.
BEMOEIENIS
Het vroege opruimen maakt de weg vrij voor een uitgebreide verkenningsronde van het kanaaldeel waar de rijen zwemt. Ik loop het hele stuk af met de peilhengel, op zoek naar karpers en potentiele stekken. Niet ver van mijn aangevoerde nachtstek zie ik ineens een grijze schim in de oeverzone. Ik versnel mijn pas en probeer een betere glimp op te vangen van deze stevige zwemmer. Ik zie echter niets meer, waardoor ik aan mijn eerdere waarneming begin te twijfelen. In hoeverre kan ik nog op mijn zintuigen vertrouwen?
Ik loop terug naar de plek waar ik de karper dacht te zien. De lichtinval is niet optimaal, toch kan ik ook niets ontdekken wat mijn blik vertroebeld zou kunnen hebben. Toch karper dus, dat geeft hoop. De verkenningstocht geeft me verder de bevestiging dat mijn nachtstek een schot in de roos is, want nergens vind ik aanknopingspunten die een tweede voerstek rechtvaardigen. Ik besluit enkel nog een paar handen tijgernoten te voeren tussen de betonconstructie bij de sluis om hier eventueel nog struinend mijn slag te slaan.
Daarna begin ik aan mijn voerronde en strijk ik neer op een veelbelovende dagstek. De overloop van rivier naar kanaal zorgt voor een hoop zuurstofrijk en relatief warm water, daarnaast is dit ook typisch zo’n stek die ook overdag vis zou kunnen produceren op een zonnige dag als deze. De mist is inmiddels namelijk verdreven door een felle voorjaarszon, waardoor ook de verkenningstocht van bijna tien kilometer me zeker niet in de koude kleren is gaan zitten.
“Eén bonk spieren, oud en gehavend, een vis waaraan je het harde kanaalbestaan kunt aflezen
De stek bij de overloop ligt er geweldig bij en vol vertrouwen begin ik mijn auto uit te pakken. Wanneer ik mijn foedraal net uit de auto heb gehaald krijg ik echter alweer bezoek. Wederom een ijverige wetsdienaar die mij duidelijk maakt dat hier niet mag worden gevist. Nu heb ik echter een betere repliek en aan de hand van mijn multomap met huiswerk maak ik de man duidelijk dat je hier niet mag nachtvissen, maar wél overdag. De man bekijkt mijn documentatie aandachtig en besluit vervolgens de voorzitter van de visvereniging telefonisch om opheldering te vragen. Het antwoord laat zich raden en voor de tweede keer vandaag mag ik op last van de handhavers vertrekken… wat een bemoeienis!
Door de tegenslagen en vermoeidheid zie ik het even niet meer zitten. Wat nu? Dan schiet me ineens te binnen dat mijn stek voor de nacht voor de verandering op een legale nachtzone ligt. Niets weerhoudt me er dus van om alvast mijn kamp op te slaan en even wat uurtjes bij te slapen. Verder zijn mijn opties beperkt en de keuze is dus snel en met volle tevredenheid gemaakt.
KANON
Ongeveer anderhalf uur later staat mijn kampement er spik en span bij. De zon fakkelt nog steeds onverminderd en hoewel ik hier eigenlijk pas ’s nachts actie verwacht liggen er vier hengels verspreid over de voerstrook. Bij wijze van experiment heb ik één van de hengels, beaasd met een chod-rig en een opvallende roze fluo, in de ondiepe oeverzone richting overkant gepositioneerd. Terwijl de slaap het wint van de hitte is het juist deze hengel die een striemende fluiter produceert. De dril is woest en lomp en na een vijftal minuten stevig drilwerk verschijnt er een biels van een spiegel aan het oppervlak.
De Franse mountainbiker die al een tijdje naast me staat begint ‘vingt kilo, vingt kilo’ te schreeuwen. Ik denk er het mijne van en concentreer me op het scheppen. Wanneer de vis over het netkoord rolt schreeuw ook ik het uit. Dat de vis de ‘vingt’ kilo niet haalt is me dan wel duidelijk, maar het is werkelijk een kanon van een hommer die alle ellende tot nu toe in één klap transformeert naar een heerlijk gevoel van euforie. Eén bonk spieren, oud en gehavend, een vis waaraan je het harde kanaalbestaan kunt aflezen. Ik grijns van oor tot oor, wat een begin op deze stek!
STROOMVERSNELLING
De rest van de namiddag en avond verloopt rustig. Het geeft me de kans om wat uurtjes broodnodige slaap in te halen en bij de ondergaande zon geniet ik van een stevige nasi goreng. Het is nog steeds broeierig warm en ik verwacht daarom dat het ook qua vangsten wel eens een heet nachtje zou kunnen worden. Dat blijkt precies te kloppen. De volgende morgen maak ik, wederom totaal gesloopt, de balans op. De hele nacht ben ik in de weer geweest, zij het vooral met bijvangsten. Een heel zwikkie brasems, bijna net zoveel windes, dwergmeerval, twee gewone meervallen en zelfs een giebel konden niet van mijn boilies afblijven. De sessie is duidelijk in een stroomversnelling geraakt. Ook hing er vier keer een karper aan de andere kant van mijn lijn. Eén keer resulteerde dat in een lijnbreuk, de overige drie vissen werden gelukkig wél geland. Al ging dat in het geval van een lage dertiger spiegel met heel wat kunst- en vliegwerk gepaard, aangezien deze vis pas een run produceerde toen hij door een andere lijn zwom en op topsnelheid op weg was naar de volgende… De overige twee vissen waren schubs, overduidelijk al afgepaaid. Net als de spiegel overigens, gehavend en leeg…
BITTER
Na een korte fotosessie pak ik direct door en verkas naar mijn dagstek. Over een strook van ruim een halve kilometer heb ik hier twee keer een halve emmer tijgernoten verspreid gevoerd. Nu de rijen mijn hoofddoel is probeer ik op de overige stekken eens wat andere zaken uit dan de standaard aanpak die ik normaalgesproken hanteer. De stek ligt er bij aankomst heerlijk bij in het ochtendlicht. Achter me is een boertje asperges aan het steken, rechts naast me strekt het graan zich uit tot aan de sluis, tevens het einde van mijn bevoerde zone.
Wanneer de hengels even later op hun plek liggen en ik geniet van een sterke kop percolatorkoffie gebeurt het. Een scène uit het boekje. Net achter mijn rechter vaargeulhengel rolt een zware vis, de loom uitdijende kringen worden gevolgd door een alleszeggend bellenspoortje in de richting van mijn rig. Wanneer enkele seconden later de lijn strak loopt en de top begint te krommen heb ik de hengel al in de hand. Met een big smile begin ik te drillen, zo moet het altijd zijn! De dril is diep en log, aan alles voel ik dat er een grote vis aan hangt. Echt zo’n typische afromer, zoals je ze zo vaak van een goed opgebouwde voerplek plukt in de eerste momenten van een sessie.
De eerste aanblik bevestigt het vermoeden. De vis kruist onder zware druk onder mijn voeten door, een brede rug vol schubben bezorgt me rillingen. Zeker een hoge dertiger, en mocht het een kuiter zijn een veertiger. De vis zwemt echter nog te diep, te rechtop vooral, zodat ik nog slechts kan gissen. Plotseling wordt het rondjes cirkelen voor mijn voeten doorbroken door een felle spurt naar rechts… en lost de haak! De aspergeboer kijkt verbaasd om als hij onder luid gevloek een hengel het graan in ziet vliegen…
PIEKEREN
De rest van de dag lukt het me amper om deze pijnlijke losser van me af te zetten. De tijgerstek toont zich een geweldige dagstek maar brengt tevens een bekend probleem aan het licht. Van de zeven aanbeten los ik er namelijk nóg twee. Halverwege de dag probeer ik nog wel met een loodhagel in de haakbocht de haakpunt beter naar beneden te dirigeren maar ook dat biedt geen soelaas. Ik denk terug aan wilde sessies op het Twentekanaal. Ook daar resulteerden de ongeremde vreetorgies op tijgernoten soms in lossers en slecht gehaakte vissen, terwijl op andere dagen juist een honderd procent score genoteerd kon worden.
De vinger heb ik er nooit echt op kunnen leggen. Een rigtechnicus ben ik allerminst en ik zal dan ook meer huiswerk moeten verrichten om dit probleem op te lossen. De hele dag breek ik mijn hoofd over het vraagstuk, waardoor mijn gedachten even afdwalen van de vis die al de hele trip door mijn hoofd spookt. Nu kruipt de tijd echter steeds dichter richting de nacht van de waarheid.
Ik mag nog met een kort dik spiegeltje op de foto en ruim daarna met gemengde gevoelens mijn spullen op. Gemengde gevoelens, niet in het minst vanwege de verspeelde bak. Maar ook omdat ik nog geenszins het gevoel heb dat het vannacht gaat gebeuren. En terwijl ik al piekerend mijn zooi de auto in slinger steekt er ineens een koude noordwestenwind op. De weersomslag die pas voor morgen voorspeld was kondigt zich aan. Met slechts enkele troostprijzen als generale repetitie lijkt succes verder weg dan ooit