Deze bijdrage verscheen eerder in uitgave no. 92 van Witvis Totaal magazine
ROB PUNSELIE – Iedereen heeft denk ik wel eens dat je ergens mee instemt zonder
eigenlijk precies te beseffen wat het is of inhoudt. Hetzelfde had ik eigenlijk toen ik bevestigend antwoordde op de vraag een keer mee te gaan vissen op het Haringvliet. Natuurlijk wist ik wel een beetje wat het Haringvliet is en waar dit immense water ligt. Maar ik moet eerlijk bekennen en ook met een beetje schaamte dat dát zo’n beetje alles was…
Via de diverse multimedia waar we tegenwoordig bijna allemaal toegang tot hebben, staat er een gigantische hoeveelheid informatie tot onze beschikking, over welk onderwerp dan ook. Enig zoekwerk op Google is voor mij dan ook een standaardprocedure, voordat ik een nieuw water ga bevissen. Je krijgt op een snelle en eenvoudige manier een grote hoeveelheid basisinformatie. En al die informatie liet mij zien dat het hier wel een heel uniek en waanzinnig mooi stukje Nederland betreft.
Er nestelen zelfs zeearenden op het natuureiland Tiengemeten, dat in het Haringvliet ligt. Met een lengte van 28 kilometer en een breedte van 795 tot 3.150 meter is dit echter wel een heel grote bak met water. Het Haringvliet is een voormalige zeearm van de Noordzee, gelegen in Zuid-Holland tussen in het noorden de Hoekse Waard en in het zuiden Goeree-Overflakkee.
GROTE GEVOLGEN
In 1970 werd de toen nog zoute zeearm in het kader van de Deltawerken afgesloten van zee door de Haringvlietdam en voor de scheepvaart werd de Goereese sluis aangelegd. Van de Hoekse-waard naar het Hellegatsplein loopt de Haringvlietbrug en het Spui mondt erin uit tussen de Hoekse-Waard en Voorne-Putten. Het sluiten van het Haringvliet had grote gevolgen voor de natuur. Het zoute water werd door de aanvoer van zoet water uit het Benedenrivierengebied eerst zilt en vervolgens geheel zoet en de invloed van eb en vloed verdween. Daarmee verdween na verloop van tijd ook de kenmerkende vegetatie, net als trekvissen als de fint, elft en Atlantische steur.
We zijn inmiddels echter bijna een halve eeuw verder en in de loop der jaren is het Haringvliet uitgegroeid tot een uniek gebied met een geweldige visstand. Ondertussen is men ook druk bezig geweest met onderzoek en plannen van het eventueel structureel ‘op een kier zetten’ van de Haringvlietsluizen, om zo de werking van het getij weer terug te brengen en zout water in te laten. Dat zogenoemde ‘Kierbesluit’ zou eerst al ingaan in 2003, werd vervolgens verschoven naar 2008, toen naar 2010 en inmiddels is dat zelfs 2018 geworden. En over de effecten van het inlaten wordt al die jaren een felle polemiek gevoerd, met ook onder sportvissers zowel voorstanders als fervente tegenstanders.
Die discussie gaan we echter nu maar niet voeren!
FAAM
Het Haringvliet staat vooral bekend als een excellent roofviswater, met grote baarzen, snoekbaarzen, snoek en zelfs roofblei. Maar het is echter ook -of misschien nog wel meer- een geweldig witviswater. Daarbij lijkt het echter wel of het Haringvliet in het buitenland meer bekendheid heeft als een geweldig witviswater dan in eigen land. Velen Belgen, Duitsers en Engelsen bezoeken het Haringvliet om de grote brasems, blank- en ruisvoorns en windes te belagen.
Overal langs het Haringvliet zijn goede stekken waar je lekker vanaf de kant kunt vissen, maar op veel plekken zijn de oevers te ondiep, met hooguit een meter water tot tientallen meters uit de kant. Hier zie je in het voorjaar en de zomer veel vissers wadend vissen. Een heel leuke discipline!
Maar waar moet je nu beginnen, voor het eerst aan zo’n gigantische bak met water?
Ons avontuur begon na het verzamelen van al die achtergrondinformatie via internet’ met het vinden van een hengelsportspeciaalzaak dicht bij het Haringvliet. Wij kwamen uit bij De Catfish Hengelsport in Hellevoetsluis en via enige telefonische contacten en een bezoekje aan deze prachtige zaak voorzag eigenaar Mario ons van de praktische tips die we zochten. Zo vertelde hij dat wanneer in het voorjaar de watertemperatuur stijgt zich rond de ingangen van de havens in het Haringvliet bij Hellevoetsluis hele grote blankvoorns gaan verzamelen. Dat was totaal nieuw voor mij. Ik wist natuurlijk dat je in de winterperiode in het diepere water van de havens rond het Haringvliet een geweldig leuke voornvisserij kunt hebben. Maar dat je ze vervolgens in het voorjaar ook heel effectief kunt opvangen gedurende hun trektocht naar de paaiplaatsen, dát wist ik niet.
LET’S TWIST AGAIN
Eenvoudige, maar uiterst effectieve montage.
WANNEER?
De blankvoorns verzamelen zich in het voorjaar rond april – mei in de buurt van de paaigebieden, tot de watertemperatuur daar minimaal 12 graden Celsius is en de omstandigheden gunstig zijn om zich voort te planten. Dan paaien ze af en trekken vervolgens weer weg, om zich over het immense water te verspreiden. Tijdens de paai zelf zijn ze niet te vangen. Maar in de periode net daarvoor, als ze zich beginnen te concentreren, wel.
Die verzamelplaatsen aan de uitgangen van de binnenzijde van de havens moeten dus haast wel dicht bij een paaigebied liggen. Volgens Mario gaat het daarbij om grote voorns, van die stevig gebouwde staalblauwe vissen van het formaat baksteen. Een aantal Duitse en Engelse vissers vist elk jaar weer op die grote voorns en over het algemeen met het nodige succes. Zo liet Mario me een indrukwekkende foto zien van een Engelse visser met diverse baksteen formaat blankvoorn.
Na aanvullende tips van Mario over het hoe en nog belangrijker het waar, was een plan snel gemaakt. We gingen dus feederen bij de ingang van de havens bij Hellevoetsluis, met de focus op blankvoorn.
BODEMAZERS
Ik weet dat de grotere blankvoorn zich meer als brasems gedragen en hun voedsel hoofdzakelijk dicht tegen of zelfs op de bodem zoeken. Dit in tegenstelling tot hun kleinere soortgenoten. Blankvoorns hebben een eindstandige bek en het grootste gedeelte van hun leven zijn ze eigenlijk in alle waterlagen te vinden. Het grootste gedeelte wel dicht tegen de bodem of net erboven. Maar naarmate ze ouder en groter worden gaan ze hun voedsel steeds meer op die bodem zoeken en aangezien we met de feeder het aas hoofdzakelijk op bodem aanbieden, is het hiermee een perfecte keuze voor de grote voorns.
GAAS
Om wat meer te selecteren ten gunste van de voorn, hebben we wat aanpassingen gedaan in de aaskeuze en ook in de keuze van het voer. Ik gebruik eigenlijk altijd een kant en klaar fabrieksvoer. Simpel omdat ik mezelf niet de tijd gun om zelf een mix samen te stellen. De kwaliteit van het kant en klare voer is tegenwoordig, meer dan goed en thuis staan te klooien voegt dus eigenlijk ook niets toe. Omdat blankvoorn ons hoofddoel was, had ik voor een kant en klaar voornvoer gekozen.
Waar ik normaal gesproken het voer thuis al klaarmaak als we gaan feederen, deed ik dat nu aan de waterkant. We wilden namelijk geen brasem aantrekken met ons lokvoer en die platten hebben het niet zo op bewegende deeltjes in het voer. Door het voer aan de waterkant klaar te maken, krijg je samen met het vettere voornvoer meer bewegende deeltjes en dit houdt de brasem dan mooi iets meer op afstand. Het voer prepareren we net als anders met kleine hoeveelheden water, tot de gewenste consistentie is bereikt.
Vervolgens is het belangrijk om het bevochtigde voer even 15 minuten tot een half uur te laten rusten. In de tussentijd kun je dan mooi je spullen installeren en de hengel(s) optuigen. Na 15 tot 30 minuten nog een kleine controle of er nog wat water moet worden toegevoegd en pas daarna de massa door een voerzeef drukken.
Ook in de toevoegingen en aas probeerden we wat meer richting de voorn te denken. Dat betekende dat we gekiemde hennep, casters en maden gebruikten en absoluut geen wormen door het voer deden. Wormen trekken teveel brasem aan.
MONTAGE
Voor deze visserij gebruikten we een medium heavy feeder hengel. Er moest namelijk op een afstand van tussen 30 en 40 meter gevist worden en het water is daar bovendien zo tussen de vijf en zeven meter diep. Op de molen een gevlochten lijntje, met 24/00 voorslag. Mijn onderlijn voor het feederen is eigenlijk altijd hetzelfde. Ik neem een lus van ongeveer 30 cm lengte. Waar de lijn wordt dubbelgevouwen, twist ik de twee gedeelten in tegengestelde richting in elkaar tussen mijn duimen en wijsvingers.
Als ik een ingedraaid stukje van ongeveer 10 cm heb, leg ik er een 8 knoopje in. In de lus hang ik een speldwarteltje en zorg er daarbij voor dat het ingedraaide stukje aan de zijkant van de grote lus zit. Je hebt nu een afhoudertje dat de onderlijn van de korf afhoudt. In de grote lus leg je ook een achtknoop. Aan het afhoudertje kun je nu lus in lus je onderlijn bevestigen.
We hebben in eerste instantie gevist met een 14/00 onderlijn van 80 cm lang, met daaraan een haakje no.14. Tijdens het vissen hebben we dat aangepast naar 80 cm 12/00 met haakje no.16. Deze iets fijnere aanpak leverde beduidend meer voorns op. In de wartel hang je tijdens het vissen je voerkorf. In mijn geval was dat een normale gaaskorf van ongeveer 30 gram.
TALUD
Volgens de adviezen die we hadden verzameld, zouden we tegen de onderzijde van het talud aan dienen te vissen. Het was dus noodzakelijk om eerst te bepalen op welke afstand die taludvoet lag. Daartoe bevestig ik in het speldwarteltje een wartelloodje van 30 gram. Je gooit vervolgens op een afstand in. Zodra het loodje het water raakt, houd je de hoofdlijn met je vinger tegen de spoelrand gedrukt en begin je te tellen. Het loodje zakt met gebogen top naar de bodem.
Zodra de lijn slap valt en de top terug veert, heb je de bodem bereikt. Door op verschillende afstanden in te gooien en te tellen krijg je een nauwkeurig verloop van de diepte en zo kun je bepalen waar het talud begint. Heb je die helling gevonden, dan zet je op die afstand je lijn in de lijnclip. Door het loodje over de bodem te slepen tijdens het binnen draaien, krijg je tevens een idee van de bodemgesteldheid. Is de bodem zacht dan blijft het loodje zo af en toe wat hangen en voel je hem door de bodem ploegen.
Is de ondergrond hard, dan voel je het loodje als het ware over de bodem stuiteren. Op deze wijze peilend, kom je er meteen ook achter of de bodem schoon is en of er geen obstakels liggen tussen jou en je voerstek. Dit is echt een belangrijk punt, dat vaak wordt vergeten. Het is echter behoorlijk slordig en vervelend als je een mooie vis haakt en er vervolgens achter komt dat je die niet goed naar je toe kunt dirigeren door een obstakel…
START ZUINIG!
Bij het begin van de visserij breng ik een vijftal korven met niet te veel toevoegingen; per korf een paart casters en wat gekiemde hennep. Vervolgens bevestig ik de haaklijn met een paar maden en/of casters op de haak, vul de korf en dan… vissen!
Zit de beet er eenmaal goed in, dan kun je steeds meer caster en hennep gaan brengen. Maar wees zuinig zolang je nog geen beet hebt. Haal wel regelmatig op om een korfje voer te brengen. In ons geval bleek de dunnere haaklijn en kleinere haak met daarop slechts een cocktail van één caster plus made het meest effectief voor de voorns. En wat zijn die grote voorns sterk, niet normaal!
BUITEN PROPORTIES!
Op een gegeven moment kreeg ik een aanbeet waarbij de hengel bijna van de steun af werd getrokken. Ik pakte de hengel en riep naar mijn maatje: “Dit is een karpertje, wedden!” Toen de vis echter dichter onder de kant kwam, zag ik in het kraakheldere water een bak van blankvoorn.
Schitterend!
Ik had deze dag al de nodige grote voorns gevangen, maar het formaat van deze voorn was echt buiten proporties. De vis dook diverse keren weer de diepte in en ik stond daar met knikkende knieën, bang dat ik hem kwijt zou raken. Iedere keer als hij het net zag, ging hij er weer vandoor. Ik moet je zeggen dat als je zo’n kneiter eenmaal hebt gezien in de wetenschap dat je vist met een klein haakje en dunne onderlijn, dat wel even wat met je doet! De ontlading was ook gelijk aan de opgebouwde spanning toen ik hem met een keiharde schreeuw van opluchting en blijdschap de vis schepte. Ik denk dat heel Hellevoetsluis me heeft gehoord. Wat een waanzinnig mooie vis en met 47 cm en 1,6 kg een dik vet nieuw PR. Nu kon deze dag al helemaal nooit meer stuk! Heerlijk ontspannen vissen, diverse grote voorns vangen en als afsluiter dan ook nog eens zo’n dikke baksteen van 47 cm. We vingen overigens ook nog enkele mooie platten en dat is zeker ook niet vervelend, al was de blankvoorn het hoofddoel.
Zo kunnen we terugkijken op een meer dan geslaagde vissessie op een prachtig en voor mij nieuw water. Missie geslaagd!
Deze bijdrage verscheen eerder in uitgave no. 92 van Witvis Totaal magazine
Rob Punselie
Fotografie: Bram Bokkers