Polderwater met lelies en zeelt is zoiets als pannenkoeken met stroop; het zijn gewoon de juiste combinaties. Dat je hier met een dobbertje polderzeelt kunt vangen is ook geen geheim, maar hoe je het aanpakt, daar valt nog wel wat zinnigs over te zeggen. Jouke Timmer ontwikkelde een tactiek waarbij voorvoeren, aasgewenning centraal staan.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik vooral op zeelt vis tijdens het gesloten seizoen voor de roofvis. Het is heerlijk om ‘s morgens vroeg of ‘s avonds net voor het donker een paar uurtjes even met de fiets en een hengeltje op pad te gaan. Geen rompslomp, geen boot die klaar moet zijn; gewoon even lekker met je stoeltje naar de waterkant. Die kromme hengel blijft leuk en die zeelt is en blijft een vis die tot de verbeelding spreekt.
Grazers
Vaak wordt mij gevraagd waar je zeelt het beste kunt vinden. Simpele vraag en eigenlijk een dito antwoord, namelijk overal: in allerlei sloten, grachten en allerlei ander binnenwater. Slootjes die niet meer dan twee meter breed zijn en waarin maximaal 50 cm water staat zijn favoriet. Als het kan dan het liefste ook nog op plaatsen waar het rustig is en je niemand tegenkomt.
Heb je zo’n plek gevonden dan moet je nog het geluk hebben dat je niet tot weinig te maken hebt met meerkoeten. Geloof maar dat dit gevogelte een echte spelbreker kan zijn. Maak ze maar eens duidelijk dat de maïskorrels niet voor hen zijn!
Echte hotspots vind je op of nabij waterkruisingen.
Tot slot zegt mijn ervaring dat zeelt niet van stromend water houdt. Het zijn grazers die graag onder de kant hun voedsel zoeken, het liefst onder en tussen de plantengroei en daar moet je ze dan ook onder vandaan zien te halen.
Voorvoeren
Heb je een zo op het oog potentiële topstek gevonden dan is dat natuurlijk nog steeds geen garantie dat er zeelt zit. Een bescheiden voercampagne kan dan uitkomst bieden. Zelf voer ik altijd meerdere stekken aan, waarna ik de volgende dag poolshoogte ga nemen en kijk of er activiteit te bespeuren valt. Denk aan azende vis die zich verraadt door bewegende waterplanten, voerwolken of gegroepeerde kleine belletjes op het wateroppervlak. Deze zoektocht kan behoorlijk tijdrovend zijn, maar houd je vol, dan krijg je daar in de loop van de tijd een schat aan stekkeninfo voor terug.
Net schreef ik dat ik een dag van te voren voer, maar dat kunnen ook een paar dagen zijn. Dan neem ik daar echt even de tijd voor.
En dat allemaal niet te ingewikkeld en voer vooral ook niet teveel, maar kleine hoeveelheden; gewoon een handje hier, een handje daar. Strooi het voer daarbij zowel tussen als net achter de plantengroei. Het liefst voer ik ’s avonds als het donker wordt, de vissessie zelf start ik meestal net voor het krieken van de dag. Wanneer je begint met vissen, voer dan eerst nog een klein beetje bij, ze worden dan echt gretig.
Blikmais
Het liefst voer ik met zoete maïs uit blik. Alles draait hierbij om aasgewenning, iets waar karpervissers ongetwijfeld over mee kunnen praten. Met andere woorden is het soms nodig om zeelt even goed op een bepaalde aas- of voersoort te krijgen. Zo kan het ook geen kwaad om ook beetjes kleine boilies te voeren. Door voor te voeren heb ik zelfs zeelt kunnen vangen op stukjes pruim en aardbei, vers uit de tuin geplukt! Zo zie je maar, ze eten alles, als je ze maar de tijd geeft om er even aan te wennen. Toch zijn mijn meest gebruikte aassoorten maïs, wormen, maden, kleine boilies of een combi hiervan.
“Een leuk weetje is dat de zeelt geneeskrachtige stoffen afscheidt via zijn huid. Naar gezegd wordt gaan gewonde vissen tegen de zeelt aanliggen zodat hun wondjes en zweren sneller genezen! Wat is de natuur toch knap, zelfs onderwater is er een dokter voor de vissen.”
Meer vangen
Ik zie regelmatig meerdere zeelten op een stek, wat niet wil zeggen dat ze hun schuwheid snel verliezen. Blijf te allen tijde tijdens het vissen een stukje van de visstek vandaan. Met name door de combinatie van ondiep water en de zachte polderbodem, die je aanwezigheid extra snel verraadt, verjaag je binnen no-time de zeelten.
Wanneer ik een zeelt vang, voer ik gelijk nog een klein beetje bij! Vaak blijven ze dan op de stek hangen en is het mogelijk om meerdere vissen te vangen. Maar maak niet de fout door te lang (zonder aanbeten) op een stek te blijven hangen. Je heb niet voor niets op meerdere stekken voorgevoerd. Een stek en de zeelt voor even met rust laten is een bewuste tactiek waar je op lange termijn de vruchten van gaat plukken. Door de zeelt rust en vertrouwen bij het azen te geven, gaat de vis de stekken minder snel als gevarenzone beschouwen en leveren ze aan het einde van de streep netto meer vis op!
Details
Dat details bij deze visserij doorslaggevend kunnen zijn, daar kwam in het nieuwe seizoen achter. Ik had namelijk na vijf sessies nog geen enkele vis gevangen; wat deed ik voorheen anders, vroeg ik mezelf af. Ik liep alle materialen af en zag dat ik nu een 25/00 onderlijn gebruikte, in plaats van de 20/00 van vorig jaar. Ik schakelde bij de eerstvolgende sessie over naar de 20/00 en begon plots weer zeelt te vangen…
Het is verstandig om tijdens de sessie regelmatig de fluorocarbon te controleren op beschadigingen. Met grote regelmaat wordt de lijn door de planten en takken heen gerost waardoor hij kan beschadigen en natuurlijk wil je geen vis verspelen door lijnbreuk. Mijn favoriete montage: stopper, schuifdobber, loodje, stopper en haakje 8; simpeler en doeltreffender kan het niet! Het aas wordt op de bodem aangeboden, waarbij de lijn circa 20 cm op de bodem ligt.
Verslavend!
Het leuke van de slootjes en grachten waar ik vis, is dat je ook bijvangsten kunt verwachten. Je kunt zomaar een karper haken, van die slanke torpedo’s die van geen ophouden weten! Voor mij is het altijd een genot om even lekker aan de waterkant te zitten. Zeelt is een mooie vis om te vangen en geeft een gave dril, daar houd ik van. Wanneer het snoekseizoen weer begint kan ik het vaak niet laten om toch regelmatig in de avond of ochtend een uurtje op pad te gaan, gewoon even kijken of ze er nog zitten. Ik kan het iedereen aanbevelen!
Materiaal
Ik gebruik een Soul 12 ft 1,75 lb werphengel, opgetuigd met een Tirox FD 2000 Predox molen. Op de spoel 14/00ste gevlochten lijn, waarvan de laatste twee meter 20/00 fluorocarbon. Als montage een schuifdobber met een draagvermogen van 1 tot 3 gram en haakje 8.
Tekst & foto’s Jouke Timmer